Once you have translated a line of English text, replace the English text with the new translation.
Please do not change the time codes.
0:00:00.329,0:00:04.450
» NEIL SMITH: Geld doet de wereld draaien,
zegt men.
0:00:04.450,0:00:06.920
» DAVID HARVEY: Ja.
0:00:06.920,0:00:08.519
Het is zo fascinerend -
0:00:11.629,0:00:14.569
geld. Iedereen gebruikt het,
0:00:14.569,0:00:16.279
allemaal tobben we er over,
0:00:16.279,0:00:19.569
spenderen er veel tijd
aan om het te hebben.
0:00:19.569,0:00:24.630
Maar als je vraagt: “wat is geld?”,
0:00:24.630,0:00:29.159
kan bijna niemand een helder antwoord geven.
0:00:29.159,0:00:33.360
Ik herinner mij steeds het verhaal uit
0:00:33.360,0:00:38.230
Dickens' Dombey and Son, waar kleine Paul’s
moeder gestorven is en hij zeer droevig,
0:00:38.230,0:00:43.750
altijd maar aan zijn vader vraagt: “Papa wat
wat is geld?” En mijnheer Dombey, de grote
0:00:43.750,0:00:47.510
ondernemer, handelaar,
0:00:47.510,0:00:49.430
kan niet antwoorden.
0:00:49.430,0:00:54.270
Op een moment zegt hij: "Wel, het
is iets dat je toelaat veel dingen te doen."
0:00:54.270,0:00:58.540
Dus zegt kleine Paul:
"Waarom kan het dan niet mama terug brengen?"
0:00:58.540,0:01:02.690
Mijnheer Dombey is dan zo overdonderd,
dat hij de kamer verlaat.
0:01:02.690,0:01:05.960
Ik denk dat soort van vragen over geld
0:01:05.960,0:01:10.980
en zijn functies in de
maatschappij werkelijk een
0:01:10.980,0:01:16.930
mysterie voor iedereen is.
0:01:16.930,0:01:20.729
Toch is het iets waarop we constant
focussen. De focus op wat we niet weten, geld,
0:01:20.729,0:01:23.050
wat het is.
0:01:23.050,0:01:25.440
Wat Marx probeert te doen
0:01:25.440,0:01:28.770
is ons iets te vertellen
0:01:28.770,0:01:31.820
over geld dat
0:01:31.820,0:01:36.409
we nog niet begrepen hebben.
0:01:36.409,0:01:44.240
De geldtheorie van Marx, zelfs voor Marx is
erg gecompliceerd.
0:01:44.240,0:01:48.780
Daarom is het 3e hoofdstuk
0:01:48.780,0:01:52.990
waarschijnlijk het meest lastige hoofdstuk
van het boek voor bijna iedereen om er door te raken.
0:01:52.990,0:01:58.229
En uit ervaring, als je het vraagt aan dezen die
met Het Kapitaal beginnen op hun eentje,
0:01:58.229,0:02:03.270
geven ze bijna allen het op bij het
3e hoofdstuk. Daarom is het een van mijn taken
0:02:03.270,0:02:05.549
mensen door het 3e hoofdstuk te loodsen,
0:02:05.549,0:02:09.729
en dan is het alsof je
uit het vagevuur komt.
0:02:09.729,0:02:17.909
Daarna ben je in de hemel. »NEIL SMITH: Je bent
op de goede weg. »DAVID HARVEY: Ja.
0:02:34.109,0:02:39.039
» Citaten komen uit de Lipschits vertaling, De Boer,
Hilversum, 1967.
Ondertiteling: A. Verlee. Controle C. Bal. «
0:02:41.559,0:02:44.089
Ik moet zeggen dat New York City nu een
0:02:44.089,0:02:46.429
goede gelegenheid biedt
0:02:46.429,0:02:48.900
om na te denken
0:02:48.900,0:02:52.439
over dit alles, maar we moeten
onthouden dat dit hoofdstuk geschreven is
0:02:52.439,0:02:56.229
bijna 150…140 jaar geleden,
0:02:56.229,0:02:58.810
en daarom is er de vraag
0:02:58.810,0:03:01.049
in hoeverre de
0:03:01.049,0:03:08.969
analyse standhoudt, dit is
duidelijk iets waaraan je denken moet.
0:03:08.969,0:03:11.909
Het hoofdstuk stelt gewoonlijk
0:03:11.909,0:03:17.199
moeilijkheden voor de mensen.
0:03:17.199,0:03:22.779
Ik denk het al gezegd te hebben, dat velen
beginnen met Het Kapitaal en hier opgeven
0:03:22.779,0:03:27.099
omdat het zo compact en
gecompliceerd is, om te zien wat er
0:03:27.099,0:03:29.529
gebeurt,
0:03:29.529,0:03:31.889
maar als je bij het kader
0:03:31.889,0:03:36.179
blijft dat ik gaf, en je daar aan denkt,
0:03:36.179,0:03:39.949
dan, wanneer je een hoofdstuk als dit hebt, en
nadenkt over zijn structuur, herinner je
0:03:39.949,0:03:41.480
je waar je bent
0:03:41.480,0:03:44.049
in de gehele redenering.
0:03:44.049,0:03:48.289
Omwille van de argumentatie is hier opnieuw,
vrij eenvoudig, en het heeft een
0:03:48.289,0:03:51.769
gelijkende vorm aan de redeneringen
eerder tegengekomen,
0:03:51.769,0:03:54.239
en je zal wel beu worden
0:03:54.239,0:03:56.329
van mij dit telkens aan de
0:03:56.329,0:03:59.419
orde te stellen. Maar Marx begint met het
0:03:59.419,0:04:05.489
idee van de geldwaar,
0:04:05.489,0:04:10.959
of, geld als een waar.
0:04:10.959,0:04:14.389
Zoals gewoonlijk stelt hij enkele vragen.
0:04:14.389,0:04:20.759
Wat doet deze waar? Welke functies
oefent het uit, en dan vindt hij
0:04:20.759,0:04:24.459
verrassend een dualiteit.
0:04:24.459,0:04:26.320
We hebben dit eerder gezien.
0:04:26.320,0:04:28.249
En de dualiteit is
0:04:28.249,0:04:35.030
dat het een maat is van waarden
0:04:35.030,0:04:44.099
maar ook een circulatiemiddel.
0:04:47.729,0:04:50.139
En deze twee functies
0:04:50.139,0:04:54.490
zijn enigszins incompatibel
0:04:54.490,0:04:56.819
met elkaar en zo spendeert
0:04:56.819,0:04:59.999
hij het eerste deel van het hoofdstuk aan de
0:04:59.999,0:05:05.309
waardemeter functie en de
complicaties daarmee verbonden.
0:05:05.309,0:05:08.460
Het tweede deel handelt over de
circulatiemiddelen
0:05:08.460,0:05:12.489
en zijn complicaties.
0:05:12.489,0:05:15.529
Daarna komt hij natuurlijk terug
0:05:15.529,0:05:24.729
op het universele geld,
0:05:26.499,0:05:32.990
dat niet verrassend een
interne tegenstelling heeft.
0:05:32.990,0:05:34.379
Want wat zou er nieuw zijn
0:05:34.379,0:05:37.569
aan Marx' voorstelling?
0:05:37.569,0:05:40.449
Maar dit is wat hij doet.
0:05:40.449,0:05:43.860
Nu, een moeilijkheid hier is dat,
0:05:43.860,0:05:49.110
al heeft Marx in dit deel
0:05:49.110,0:05:52.639
concrete en abstracte arbeid opgenomen, enkele
0:05:52.639,0:05:55.969
extra elementen de redenering verbreden,
0:05:55.969,0:06:04.009
hier maakt hij een kleine
bifurcatie bij het overwegen van
0:06:04.009,0:06:09.629
geld als waardemeter
en als prijsstandaard.
0:06:09.629,0:06:14.029
Hij maakt een kleine omweg binnen de propositie.
0:06:14.029,0:06:15.150
Hij maakt een zelfde
0:06:15.150,0:06:18.490
kleine omweg bij het beschouwen
0:06:18.490,0:06:22.149
van het circulatiemiddel.
0:06:22.149,0:06:25.129
In het bijzonder wanneer het gaat over
0:06:25.129,0:06:30.199
concreet geld, goudmunten en symbolen,
0:06:30.199,0:06:33.069
Marx stelt de vraag:
wat is de relatie tussen
0:06:33.069,0:06:34.909
deze werkelijke dingen en dit
0:06:34.909,0:06:38.389
leidt hem tot de discussie over zaken als
0:06:38.389,0:06:40.320
0:06:40.320,0:06:45.089
geld als rekengeld, kredietgeld en
al de andere geldvormen.
0:06:45.089,0:06:50.020
In feite begint hij zo de
0:06:50.020,0:06:56.279
gecompliceerde geldwereld te verhelderen
met deze strategie.
0:06:56.279,0:06:59.569
Maar de basisstructuur van het hoofdstuk is
0:06:59.569,0:07:03.889
een echo van wat je zag in
0:07:03.889,0:07:08.379
het deel over de waren, het deel over
0:07:08.379,0:07:13.330
abstracte en concrete arbeid, de relatieve
en equivalente vormen, Marx doet
0:07:13.330,0:07:16.699
hier opnieuw hetzelfde.
0:07:16.699,0:07:21.749
Als je dit in gedachte hebt,
dan zal je je zelf niet kwijt raken
0:07:21.749,0:07:27.449
in de intensiteit of details van de
argumentatie in dit hoofdstuk,
0:07:27.449,0:07:31.240
al zijn ze belangrijk genoeg.
0:07:31.240,0:07:33.490
De reden waarom ik de
0:07:33.490,0:07:36.469
redenering zo wil stellen, is omdat
0:07:36.469,0:07:41.079
wanneer je worstelt met details,
fascinerend en belangrijk
0:07:41.079,0:07:45.680
op zich, je niettemin moet herinneren dat
0:07:45.680,0:07:50.279
Marx een kader
heeft waarin de
0:07:50.279,0:07:53.890
redenering zich ontwikkelt,
en dat is
0:07:53.890,0:07:57.310
het kader van dit hoofdstuk.
0:07:57.310,0:07:58.939
Met dit in gedachte,
0:07:58.939,0:08:02.690
laat ons kijken naar dit deel van het verhaal:
0:08:02.690,0:08:05.419
geld als waardemeter
0:08:05.419,0:08:07.289
of de geldwaar.
0:08:10.729,0:08:14.039
Duidelijk genoeg zal er een
transitie zijn in dit hoofdstuk van geld
0:08:14.039,0:08:17.139
als een waar of
de geldwaar,
0:08:17.139,0:08:21.339
naar geld als universeel geld
0:08:21.339,0:08:27.479
dat natuurlijk vandaag niet zal
voorgesteld worden door een bijzondere waar.
0:08:27.479,0:08:32.099
Het zal gerepresenteerd worden door iets anders.
Maar ik denk dat we de schaduw ervan kunnen
0:08:32.099,0:08:34.120
zien in Marx' interpretatie.
0:08:34.120,0:08:40.170
Voor de vereenvoudiging,
0:08:40.170,0:08:45.380
zegt Marx voor een groot deel in dit hoofdstuk,
te veronderstellen - occasioneel introduceert hij
0:08:45.380,0:08:48.070
zilver en soms spreekt hij over andere dingen -
0:08:48.070,0:08:53.480
te veronderstellen dat de geldwaar
goud is.
0:08:53.480,0:08:58.500
Daarom zal ik dikwijls het voorbeeld van goud
0:08:58.500,0:09:00.970
gebruiken en veronderstellen
0:09:00.970,0:09:04.940
dat goud de geldwaar
0:09:04.940,0:09:08.640
is waarnaar we gaan kijken.
0:09:08.640,0:09:12.260
Onmiddellijk zegt hij dan
0:09:14.250,0:09:17.760
op het einde van de eerste pagina:
"Geld als waardemeter is de
0:09:17.760,0:09:21.330
is de noodzakelijke verschijningsvorm …"
0:09:21.330,0:09:27.420
Nu, ik heb er vaak op
0:09:27.420,0:09:31.280
gedrukt dat je zou nadenken
over het sociaal noodzakelijke,
0:09:31.280,0:09:34.360
wat is sociaal noodzakelijk?
0:09:34.360,0:09:36.750
En hier zegt hij dat deze
0:09:36.750,0:09:38.390
verschijningsvorm
0:09:38.390,0:09:42.640
een noodzakelijke vorm van
verschijnen is, het is sociaal noodzakelijk,
0:09:42.640,0:09:44.350
en het is nodig
0:09:44.350,0:09:47.950
als een waardemeter die zit
in de waren, namelijk
0:09:47.950,0:09:55.170
arbeidstijd of juister:
sociaal noodzakelijke arbeidstijd.
0:09:55.170,0:09:58.260
Er is dus een onderling verband tussen
0:09:58.260,0:10:02.420
de wereld van de waren en de
sociaal noodzakelijke arbeidstijd die belichaamd is
0:10:02.420,0:10:04.580
in al deze waren,
0:10:04.580,0:10:07.170
en de sociaal noodzakelijke arbeidstijd,
0:10:07.170,0:10:11.940
die belichaamd is in het goud.
0:10:11.940,0:10:15.180
Maar dan zet hij een stap verder
0:10:15.180,0:10:18.580
op [pagina 49],
0:10:18.580,0:10:24.090
wanneer hij zegt: "De prijs
of geldvorm van de waar
0:10:24.090,0:10:26.660
is evenals haar waardevorm in het
algemeen, een vorm die gescheiden is
0:10:26.660,0:10:29.870
van haar tastbare, reële lichaamsvorm,
dus slechts een
0:10:29.870,0:10:34.970
ideële of denkbeeldige vorm."
0:10:34.970,0:10:38.140
Met ideële bedoelt Marx 'geestelijk',
0:10:38.140,0:10:43.800
i.e. gemaakt in ons denken.
0:10:43.800,0:10:46.260
"Alhoewel onzichtbaar",
0:10:46.260,0:10:49.240
en ik vermeldde dikwijls
0:10:49.240,0:10:52.940
het significante van
deze onzichtbaarheden, deze
0:10:52.940,0:11:00.440
immaterialiteiten die
niettemin objectief en werkelijk zijn.
0:11:00.440,0:11:02.520
Marx zegt dan:
0:11:02.520,0:11:06.780
"De warenhoeder moet daarom zijn eigen
tong in het hoofd van de dingen steken
0:11:06.780,0:11:13.390
of moet hun een etiket opplakken ten einde hun prijs
aan de buitenwereld mede te delen."
0:11:13.390,0:11:15.770
Wat hier gebeurt is het volgende:
0:11:15.770,0:11:17.640
ik heb een waar;
0:11:17.640,0:11:20.990
ik heb geen idee wat de waarde is.
0:11:20.990,0:11:23.200
Hoe kan ik dit weten
0:11:23.200,0:11:26.350
vóór ik naar de markt ga?
0:11:26.350,0:11:32.330
Maar als ik naar de markt ga, wil ik een
denkbeeldige waarde hebben,
0:11:32.330,0:11:34.560
dus plak ik er een prijs op om
0:11:34.560,0:11:37.940
de waarde aan te geven.
0:11:37.940,0:11:42.530
Het is een mentale beweging, een schatting;
0:11:42.530,0:11:46.240
enkel na het naar de markt gaan en haar
werk, kan ik
0:11:46.240,0:11:48.940
weten wat de waarde
0:11:48.940,0:11:53.040
is, voorgesteld door de geldvorm.
0:11:53.040,0:11:59.640
Maar als een standaardprijs,
zoals Marx aangeeft
0:11:59.640,0:12:04.680
twee paginas verder, heeft geld
0:12:04.680,0:12:11.680
een andere functie
dan waardemeter te zijn.
0:12:12.380,0:12:18.340
Zo, op [p. 49] wil Marx
het eerst hebben over deze denkbeeldige zijde,
0:12:18.340,0:12:23.070
de ideële zijde van de geldvorm.
0:12:23.070,0:12:31.400
Ik beeld mij in wat de
waarde is van mijn waar.
0:12:31.970,0:12:36.140
Maar de prijs zelf hangt af
0:12:36.140,0:12:41.940
van de substantie die geld is.
0:12:41.940,0:12:44.790
En dit geeft het eerste probleem,
0:12:44.790,0:12:47.640
dat gesignaleerd wordt op deze pagina.
0:12:47.640,0:12:53.500
De geldwaar is goud.
0:12:53.500,0:12:57.070
Daar het een distinctieve waar is,
0:12:57.070,0:13:01.720
is het geproduceerd onder de gegeven
productievoorwaarden.
0:13:01.720,0:13:06.810
Hoeveel goud er is, wat de goudwaarde is,
wat er in zit aan sociaal noodzakelijke arbeidstijd,
0:13:06.810,0:13:12.470
in goud, dat zal variëren.
0:13:12.470,0:13:15.340
Er is onmiddellijk een probleem,
0:13:15.340,0:13:17.390
niet aan de kant van
0:13:17.390,0:13:21.310
al deze waren, die gemeten zijn
in termen van de geldwaar, maar in termen
0:13:21.310,0:13:23.200
van de geldwaar zelf.
0:13:23.200,0:13:29.859
Marx had dus te maken met de mogelijkheid
van inflatie, of deflatie,
0:13:29.859,0:13:35.070
omdat er weinig, danwel
veel geld is,
0:13:35.070,0:13:38.860
in het bijzonder de aanwezigheid
van veel of weinig goud.
0:13:38.860,0:13:41.670
Er is dus een probleem van goudvoorraad.
0:13:41.670,0:13:44.500
Zijn punt is hier dat
0:13:44.500,0:13:47.540
we dit in
rekening moeten nemen, maar
0:13:47.540,0:13:53.350
de relatieve warenwaarden worden
niet geraakt door het niveau van de goudvoorraad.
0:13:53.350,0:13:58.680
Bijvoorbeeld, als schoenen tweemaal
zoveel kosten als hemden,
0:13:58.680,0:14:00.830
en de geldwaar wijzigt,
0:14:00.830,0:14:05.150
dan zal de ratio twee-tot-één standhouden.
0:14:05.150,0:14:07.420
Het is slechts zo dat het anders
0:14:07.420,0:14:11.020
gearticuleerd wordt,
omdat de geldwaar veranderde,
0:14:11.020,0:14:12.900
i.e. zijn waarde veranderde.
0:14:12.900,0:14:18.890
Hij wuift deze vraag
weg met eenvoudig te stellen dat
0:14:18.890,0:14:25.570
dit verdwijnt in de spoeling.
Maar op [p. 51]
0:14:25.570,0:14:30.330
beschouwt Marx iets meer belangrijker,
0:14:30.330,0:14:37.020
wanneer hij spreekt over de wijze
waarop …"waardemeter, en … prijsstandaard.."
0:14:37.020,0:14:42.910
het geld twee totaal verschillende
functies verrichten.
0:14:42.910,0:14:53.630
Als waardemeter zijn de geldfuncties:
0:14:53.630,0:14:56.370
stabiel zijn,
0:14:56.370,0:15:01.660
tastbaar zijn,
0:15:01.660,0:15:03.980
geen kwaliteitsveranderingen.
0:15:03.980,0:15:08.590
Zo kan je onmiddellijk zien waarom als
meeteenheid voor de prijs goud genomen is
0:15:08.590,0:15:14.690
eerder dan aardbeiën als de geldwaar.
0:15:14.690,0:15:19.160
Omdat geld als goudwaar waarde kan bevatten.
0:15:19.160,0:15:23.920
Goud is behoorlijk
constant in zijn vorm daar het
0:15:23.920,0:15:28.640
kan getest, gemeten,
0:15:28.640,0:15:35.640
en het is beperkt in aanvoer
omdat je het niet kan opdelven in je tuin.
0:15:35.770,0:15:39.700
Er zijn dus redenen waarom geld
0:15:39.700,0:15:44.530
aangetrokken wordt door goud als waardemeter,
0:15:44.530,0:15:48.210
omdat het handig is.
0:15:48.210,0:15:51.360
Zelfs al hebben we gezien
0:15:51.360,0:15:54.650
dat de goudwaarde kan veranderen,
0:15:54.650,0:15:58.930
het materiaal niet in zijn capaciteit aantast
0:15:58.930,0:16:04.200
te functioneren in deze zin.
0:16:04.200,0:16:08.890
Als … een prijsstandaard echter,
0:16:08.890,0:16:13.260
duid Marx er op dat
0:16:13.260,0:16:17.160
we niet langer geïnteresseerd zijn in de verhouding
tussen de sociaal noodzakelijke arbeidstijd
0:16:17.160,0:16:21.720
in het goud en de sociaal noodzakelijke
arbeidstijd in waren,
0:16:21.720,0:16:26.010
omdat sociaal noodzakelijke arbeidstijd
immaterieel is en direct onmeetbaar.
0:16:26.010,0:16:27.690
Waarin we belangstellen
0:16:27.690,0:16:30.230
is de hoeveelheid goud
0:16:30.230,0:16:33.940
die equivalent is tot wat je
0:16:33.940,0:16:36.750
verkoopt als waar.
0:16:36.750,0:16:40.249
En die hoeveelheid goud verteld je dan
0:16:40.249,0:16:42.650
hoeveel je waar waard is.
0:16:42.650,0:16:45.880
Dit is een kwantitatieve verhouding.
0:16:45.880,0:16:54.720
Bijvoorbeeld, waarom 2 en niet 1 ounces,
waarom 3 ounces?
0:16:54.720,0:17:00.730
Dit leidt ons naar,
volgens Marx,
0:17:00.730,0:17:03.960
de naamgeving van het gewicht van
0:17:03.960,0:17:07.330
het geld, dat de naam
0:17:07.330,0:17:09.590
wordt van de warenwaarde.
0:17:09.590,0:17:11.570
Met deze gewichtsnaam,
[beginnend onderaan pagina 52]
0:17:11.570,0:17:14.070
laat Marx een belangrijke transitie zien
in de geldnaam
0:17:14.070,0:17:19.580
als hij het woord "pond"
beschouwt; dat
0:17:19.580,0:17:23.620
oorspronkelijk een pond zilver was,
0:17:23.620,0:17:28.260
maar dan vereenvoudigt tot pond, en
0:17:28.260,0:17:34.220
zo is de Britse munt een pond.
0:17:34.220,0:17:35.840
Als je in Brittannië bent en
0:17:35.840,0:17:39.350
ponden vraagt, verwacht je niet dat
iemand je een gewicht geeft.
0:17:39.350,0:17:42.010
Je verwacht biljetten.
0:17:42.010,0:17:47.350
Wat hij hier doet is spreken
over de transitie van de
0:17:47.350,0:17:51.790
waardevorm in
de geldwaar,
0:17:51.790,0:17:58.960
naar deze naamgeving en het tellen
0:17:58.960,0:18:09.620
van geldhoeveelheden, die dan verhandeld
worden door de warenhandelaars op de markt.
0:18:09.620,0:18:15.809
Deze transitie voltooid het
fetisjisme waarvan sprake in het eerdere hoofdstuk.
0:18:15.809,0:18:18.370
Op [p. 53] zei Marx,
0:18:18.370,0:18:22.600
"De naam van een ding heeft niets
met zijn aard te maken.
0:18:22.600,0:18:26.740
Ik weet nog niets van een man
als ik weet dat hij Jacobus heet.
0:18:26.740,0:18:32.620
Evenzo verdwijnt ieder spoor van de
waardeverhouding in de geldnamen
0:18:32.620,0:18:37.940
Pond, daalder, franc, dukaat, enzovoort."
0:18:37.940,0:18:44.160
Dan komt hij te spreken over: "De verwarring over
de geheimzinnige betekenis van dit kabbalistisch teken
0:18:44.160,0:18:49.040
is des te groter, wanneer de
geldnamen tegelijkertijd de waarde van de waren
0:18:49.040,0:18:54.350
en de evenredige delen van een
metaalgewicht, van de
0:18:54.350,0:18:58.720
geldstandaard uitdrukken.
0:18:58.720,0:19:01.499
Aan de andere kant is het "noodzakelijk",
0:19:01.499,0:19:05.720
opnieuw dit woord noodzakelijk,
"het is…noodzakelijk dat de waarde,
0:19:05.720,0:19:08.870
ter onderscheiding van de veelsoortige
lichaamsvormen van de warenwereld,
0:19:08.870,0:19:10.860
zich ontwikkelt tot deze wezenloze, zakelijke,
0:19:10.860,0:19:17.470
maar tegelijkertijd eenvoudige
maatschappelijke vorm"
0:19:17.470,0:19:22.650
Wat ons brengt tot de conclusie dat "De prijs
is de geldnaam van de in waar belichaamde
0:19:22.650,0:19:29.390
arbeid."
0:19:29.390,0:19:33.440
Wat Marx nu zegt, is dat
0:19:33.440,0:19:36.100
we inderdaad al deze termen hebben van
0:19:36.100,0:19:41.510
dukaten, louis, dollars en ponden,
0:19:41.510,0:19:47.250
en we meten de warenwaarde
in hoeveelheden van deze termen,
0:19:47.250,0:19:49.230
maar op een punt moet er
0:19:49.230,0:19:55.270
een verhouding zijn tussen
0:19:55.270,0:20:02.270
deze nominale geldvormen en hun
articulatie en een monetaire basis, een warenbasis.
0:20:05.520,0:20:08.590
Hij zegt dat dit essentieel is.
0:20:08.590,0:20:10.780
Natuurlijk, sinds 1970 heeft de
0:20:10.780,0:20:18.820
de wereldeconomie dit niet effectief gedaan.
0:20:18.820,0:20:22.050
De vraag die dan rijst
0:20:22.050,0:20:25.460
onderstreept de drang betreffende
de monetaire basis,
0:20:25.460,0:20:33.720
de warenbasis, de geldwaren
waarde. Is zijn insisteren realistisch?
0:20:33.720,0:20:35.710
Wat gebeurt er als je beslist
0:20:35.710,0:20:37.970
je er van te ontdoen,
0:20:37.970,0:20:40.000
wat technisch gebeurde
0:20:40.000,0:20:43.390
met het dematerialiseren van het geld
0:20:43.390,0:20:49.330
vanaf 1970.
0:20:49.330,0:20:57.510
We komen er later op terug,
als we kijken naar kwesties van geldvoorraad.
0:20:57.510,0:21:02.809
Maar het einde van dit deel introduceert
0:21:02.809,0:21:06.690
enige verrassende
modificaties van de redenering.
0:21:06.690,0:21:12.360
Op [p. 54 en 55]
0:21:18.380,0:21:24.090
zegt Marx "De waardegrootte van de waar",
0:21:24.090,0:21:27.549
[volledig onderaan p. 54 en direct naar p. 55]
0:21:27.549,0:21:31.700
"drukt dus een noodzakelijke, een aan haar
vormingsproces immanente verhouding
0:21:31.700,0:21:36.460
tot de maatschappelijke arbeidstijd uit." Oké.
0:21:36.460,0:21:41.590
"Bij de omzetting van waardegrootte
in prijs komt deze
0:21:41.590,0:21:47.060
noodzakelijke verhouding te voorschijn
als de ruilverhouding van een waar
0:21:47.060,0:21:51.500
met de buiten die waar bestaande geldwaar.
0:21:51.500,0:21:56.230
In deze verhouding kan echter net zo goed de
waardegrootte van de waar worden uitgedrukt
0:21:56.230,0:22:02.550
als het meerdere of het mindere, waartegen
die waar onder de gegeven omstandigheden
0:22:02.550,0:22:07.250
van de hand kan worden gedaan. De mogelijkheid
van een kwantitatieve ongelijkheid".
0:22:07.250,0:22:14.260
Merk op de "kwantitatieve ongelijkheid
tussen prijs en waardegrootte,
0:22:14.260,0:22:18.860
i.e. de afwijking van de prijs van
de waardegrootte,
0:22:18.860,0:22:21.929
ligt dus in de prijsvorm zelf besloten."
0:22:21.929,0:22:26.920
Dit is geen onvolmaaktheid,
0:22:26.920,0:22:28.090
"integendeel," hierdoor wordt
0:22:28.090,0:22:33.750
"de prijsvorm de geschikte vorm voor een
productiewijze, waarbij de regel zich
0:22:33.750,0:22:41.940
slechts kan doen gelden als een blindelings
werkende wet van de gemiddelde regelloosheid."
0:22:41.940,0:22:47.720
Wat gebeurt hier?
0:22:47.720,0:22:50.660
Als alles op de markt
0:22:50.660,0:22:53.650
gepresenteerd was naar zijn waarde
0:22:53.650,0:22:58.760
en verkocht naar zijn waarde,
0:22:58.760,0:23:01.900
dan zou er absoluut geen mannier
0:23:01.900,0:23:04.390
zijn om
0:23:04.390,0:23:09.670
vraag en aanbod schommelingen aan te passen.
0:23:09.670,0:23:14.550
Wat hier gebeurt is dat,
0:23:14.550,0:23:19.080
op een dag teveel handelaars op de
markt komen en er onvoldoende 'vragers' zijn,
0:23:19.080,0:23:24.860
de prijs zal dalen.
0:23:24.860,0:23:31.429
De volgende dag zijn er misschien minder
handelaars, maar meer kopers,
0:23:31.429,0:23:35.760
de prijs gaat omhoog.
0:23:35.760,0:23:39.740
Wat hier gebeurt is dat Marx spreekt
over de wijze waarop je een
0:23:39.740,0:23:45.930
prijs geeft aan de waren,
0:23:45.930,0:23:51.120
verschillend prijzen kunnen gerealiseerd
worden op verschillende ogenblikken en plaatsen;
0:23:51.120,0:23:55.299
ze schommelen overal.
0:23:55.299,0:23:58.150
En dat is wat de anarchie
0:23:58.150,0:24:04.720
van een kapitalistisch marktsysteem is.
0:24:04.720,0:24:11.130
Daarom moet een geldsysteem daarmee
om kunnen gaan.
0:24:11.130,0:24:14.690
Deze incongruenties
0:24:14.690,0:24:19.150
zijn specifiek in staat omtegaan met fluctuaties
0:24:19.150,0:24:25.100
in vraag en aanbod condities.
0:24:25.100,0:24:27.059
Marx, met de
0:24:27.059,0:24:31.290
klassieke politieke economisten veronderstelde
0:24:31.290,0:24:33.230
dat uiteindelijk
0:24:33.230,0:24:37.380
ondanks alle fluctuaties, er
iets is als een evenwichtsprijs
0:24:37.380,0:24:42.750
of natuurlijke prijs. Het is te zeggen, de prijs
0:24:42.750,0:24:49.750
indien vraag en aanbod in evenwicht zijn.
0:24:50.950,0:24:54.169
En op dat punt, zegt Marx,
0:24:54.169,0:24:59.430
stopt vraag en aanbod met alles te verklaren.
0:24:59.430,0:25:02.490
Het verklaart niet waarom hemden
0:25:02.490,0:25:07.130
geruild worden met schoenen aan een
gemiddelde ratio.
0:25:07.130,0:25:11.130
Het is niet dat hemden meer gevraagd worden dan
schoenen, op een dag
0:25:11.130,0:25:15.840
kunnen ze fluctueren, maar
het feit dat hemden en schoenen
0:25:15.840,0:25:19.080
verschillende prijzen hebben, heeft te
0:25:19.080,0:25:23.400
maken met hun sociaal noodzakelijke
arbeidstijd. Het feit dat op een dag de prijs
0:25:23.400,0:25:29.410
van schoenen boven of onder het equivalent
van de sociaal noodzakelijke arbeidstijd
0:25:29.410,0:25:36.090
schommelt, is te wijten aan
vraag en aanbod fluctuaties.
0:25:36.090,0:25:38.880
Om vraag en aanbod
0:25:38.880,0:25:44.610
schommelingen op te nemen in een
kapitalistisch systeem, hebben we een geldsysteem
0:25:44.610,0:25:47.080
nodig dat dit kan doen.
0:25:47.080,0:25:50.250
En deze kwantitatieve incongruentie tussen
0:25:50.250,0:25:52.430
geld als waardemeter en de
0:25:52.430,0:25:57.110
wijze waarop prijzen aan waren hangen
en prijzen gerealiseerd worden,
0:25:57.110,0:26:06.430
op een gegeven dag, gegeven markt en
gegeven tijd, dat is mogelijk juist
0:26:06.430,0:26:10.510
omdat deze transitie tussen
geld als zuivere waardemeter
0:26:10.510,0:26:15.610
tot zijn functioneren als prijsstandaard
0:26:15.610,0:26:20.120
die schommelingen toelaat.
0:26:20.120,0:26:27.600
Nog meer verbazend is wat Marx stelt
op [p. 55], namelijk het feit
0:26:27.600,0:26:31.359
dat deze transitie van
geld als waardemeter
0:26:31.359,0:26:34.900
in de prijsstandaard, eveneens "een kwalitatieve
0:26:34.900,0:26:40.419
tegenstrijdigheid bevatten, zodat - ondanks het feit
dat geld slechts de waardevorm van de waren is -
0:26:40.419,0:26:43.680
de prijs helemaal geen waarde-uitdrukking meer is.
0:26:43.680,0:26:49.190
Zaken, die op zichzelf geen waren zijn
0:26:49.190,0:26:53.010
(bijvoorbeeld het geweten, de eer, enzovoort),
0:26:53.010,0:26:58.080
kunnen door hun bezitters tegen
0:26:58.080,0:27:03.550
geld worden verkocht en op die wijze
door hun prijs de warenvorm krijgen."
0:27:03.550,0:27:06.680
K-street en dergelijke.
0:27:06.680,0:27:12.980
"Een ding kan dus formeel een
prijs hebben zonder waarde te bezitten.
0:27:12.980,0:27:18.720
De prijsuitdrukking wordt hier imaginair,
zoals het geval is bij bepaalde mathematische
0:27:18.720,0:27:23.770
grootheden. Anderzijds kan ook de imaginaire prijsvorm
een werkelijke waardeverhouding of een daarvan
0:27:23.770,0:27:25.680
afgeleide betrekking verbergen, zoals bijvoorbeeld
0:27:25.680,0:27:30.170
de prijs van onbebouwde grond, welke geen
waarde bezit omdat daarin geen
0:27:30.170,0:27:36.000
menselijke arbeid is belichaamd."
0:27:36.000,0:27:42.470
De zaak bij land dat nog niet in
bezit is genomen, is dat
0:27:42.470,0:27:47.560
er manieren zijn waarop land, wat je noemen kan,
een schaduwprijs van menselijke arbeid bevat.
0:27:47.560,0:27:54.870
Dat is land met menselijke arbeid
0:27:54.870,0:27:58.170
dat een schaduw werpt
0:27:58.170,0:28:01.370
op het land, dat het
0:28:01.370,0:28:04.730
komend jaar kan ingenomen worden.
0:28:04.730,0:28:11.770
Wat Marx hier zegt is dat
de grondkwestie ingewikkeld is.
0:28:11.770,0:28:14.070
Omdat, al zie je het niet direct, wat
0:28:14.070,0:28:18.540
menselijke arbeid in dat stuk
land opgenomen heeft, je ziet de 'schaduw', dat is
0:28:18.540,0:28:22.679
wat we noemen 'uitwendige effecten' komende
van de menselijke arbeid die zit in
0:28:22.679,0:28:28.160
al het land errond.
0:28:28.160,0:28:33.000
Indien je een stukje Manhattan had,
0:28:33.000,0:28:35.990
en je had het sinds de indiaanse tijd
0:28:35.990,0:28:40.850
en het onberoerd door
menselijke arbeid liet,
0:28:40.850,0:28:43.070
het zou daarom zero waarde hebben.
0:28:43.070,0:28:46.070
Maar als je naar de markt gaat
en het verkoopt voor zero waarde …
0:28:46.070,0:28:52.660
is dit absurd vanuit financieel oogpunt!
0:28:52.660,0:28:55.900
Wat echter met geweten, eer etc….?
Opnieuw laat Marx ons met deze
0:28:55.900,0:29:02.650
kwalitatieve inconsistentie zien dat
rekening gehouden moet worden met het feit dat
0:29:02.650,0:29:06.650
echte waarde ergens geproduceerd moet worden.
0:29:06.650,0:29:13.650
Ik bedoel, verbeeld je een economie
0:29:14.520,0:29:19.620
die slechts bestaat uit handel van geweten en eer.
0:29:19.620,0:29:23.190
Hoe zouden we leven?
0:29:23.190,0:29:27.610
Waar vandaan zouden onze hemden en schoenen
komen? Marx zegt:
0:29:27.610,0:29:32.590
deze kwalitatieve incongruenties
moeten beoordeeld worden in
0:29:32.590,0:29:36.140
het licht van waar de echte
waarde komt
0:29:36.140,0:29:37.870
en wat deze echte waarde is.
0:29:37.870,0:29:41.420
Het lijkt mij dat dit zeer
0:29:41.420,0:29:44.030
noodzakelijke vragen zijn
0:29:44.030,0:29:50.460
die ons confronteren, als we nadenken
over de werking van de wereldeconomie.
0:29:50.460,0:29:52.410
In de VS zeggen mensen dat de
0:29:52.410,0:29:56.910
arbeidersklasse verdwenen is, daarom is waarde
0:29:56.910,0:30:02.840
niet langer nog geproduceerd, maar je
moet bedenken wat er gebeurt in China.
0:30:02.840,0:30:05.550
En als je het feit overdenkt dat bijna
0:30:05.550,0:30:11.640
iedereen nu bezig is met
geld te slaan uit financiële operaties,
0:30:11.640,0:30:17.730
het wereldproletariaat verdubbelde sinds 1970,
0:30:17.730,0:30:19.350
en waarde nog geproduceerd wordt
0:30:19.350,0:30:22.180
op de traditionele wijze,
0:30:22.180,0:30:31.900
al is de distributie ervan heel anders.
0:30:33.500,0:30:36.119
Dit is de hoofdzaak die
0:30:36.119,0:30:40.870
Marx wil stellen, over
0:30:40.870,0:30:46.620
de waardemeter / beweging van de prijsstandaard,
0:30:46.620,0:30:50.000
wat hem leidt naar het lange tweede deel
0:30:50.000,0:30:57.000
betreffende het circulatiemiddel.
0:30:59.100,0:31:06.220
Hij begint met volgende de waarneming:
0:31:06.220,0:31:08.530
"We hebben gezien
0:31:08.530,0:31:15.530
dat het ruilproces der waren tegenstrijdige
en elkaar uitsluitende betrekkingen omvat."
0:31:17.410,0:31:20.140
Kan iemand zich herinneren wat deze
0:31:20.140,0:31:27.140
contradicties en wederzijdse exclusie zijn?
»STUDENT: Als je koopt dan verkoop je niet?
0:31:28.620,0:31:35.140
»HARVEY: Nee, hij verwijst naar de sectie
over relatieve en equivalente vormen van waarde.
0:31:35.140,0:31:39.060
Als je terugbladert naar [pagina 18]
0:31:39.060,0:31:41.289
zie je dat hij zegt: "…gebruikswaarde
0:31:41.289,0:31:46.730
de verschijnings word
van het tegenovergestelde: van de waarde.
0:31:46.730,0:31:49.590
Concrete arbeid
0:31:49.590,0:31:54.190
wordt dus de uitdrukking
0:31:54.190,0:32:00.110
van abstracte menselijke arbeid."
0:32:00.110,0:32:04.770
Op [pagina 18 en 20].
0:32:04.770,0:32:09.250
Hij verwijst onmiddellijk terug naar de
0:32:09.250,0:32:14.030
spanningen tussen het bijzondere
van de geldwaar en de
0:32:14.030,0:32:21.120
veronderstelde universele capaciteit de
0:32:21.120,0:32:25.000
sociaal noodzakelijke arbeidstijd te representeren
in de wereldeconomie.
0:32:25.000,0:32:27.430
Dan doet hij een interessante observatie, en
0:32:27.430,0:32:30.670
ik belicht ze omdat het
0:32:30.670,0:32:36.180
belangrijk is Marx' denkwijze te begrijpen.
0:32:36.180,0:32:42.830
Hij zegt: "De ontwikkeling van de waar
heft deze tegenstrijdigheden niet op, maar
0:32:42.830,0:32:46.680
voorziet wel in de vorm, waarin zij
zich kunnen bewegen. Dit is trouwens
0:32:46.680,0:32:51.080
in het algemeen de methode, waardoor
werkelijke tegenstrijdigheden worden opgelost."
0:32:51.080,0:32:51.700
0:32:51.700,0:32:55.920
Marx beschrijft hier zijn dialectische methode.
0:32:55.920,0:32:58.269
Met de redenering en de tegenstellingen
uit te breiden
0:32:58.269,0:33:00.079
zien we dat Marx grotere
0:33:00.079,0:33:03.120
tegenstellingen toelaat van
0:33:03.120,0:33:06.570
kopen, grotere mogelijkheden van beweging.
0:33:06.570,0:33:11.430
Dan gebruikt Marx een interessante metafoor:
"Het is bijvoorbeeld een tegenstrijdigheid dat een
0:33:11.430,0:33:17.600
lichaam voortdurend in de richting van een ander lichaam
valt en zich er tegelijkertijd voortdurend van verwijdert.
0:33:17.600,0:33:24.600
In de ellips zien we vorm van beweging, waarin deze
tegenstrijdigheid zowel wordt verwezenlijkt als
wordt opgelost."
0:33:26.390,0:33:31.250
Ik ben er zeker van dat enkelen vinden dat Marx'
redenering inderdaad elliptisch is.
0:33:31.250,0:33:34.940
Maar deze metafoor is belangrijk,
omdat we vaststellen
0:33:34.940,0:33:38.850
dat met die ellips het hier gaat over beweging;
0:33:38.850,0:33:40.690
niet
0:33:40.690,0:33:43.909
over stilstand; het betreft beweging,
0:33:43.909,0:33:46.240
en het betreft voortdurende beweging,
0:33:46.240,0:33:49.860
aanhoudende beweging.
0:33:49.860,0:33:53.330
In zekere zin is hij inderdaad
0:33:53.330,0:33:57.850
deze methode aan het gebruiken
0:33:57.850,0:34:04.850
om de algemene structuur van
zijn redenering uit te breiden.
0:34:10.589,0:34:12.549
Marx' eerste zorg
0:34:12.549,0:34:16.789
is een argumentatie
0:34:16.789,0:34:17.959
te maken over
0:34:17.959,0:34:22.699
wat hij noemt, de metamorfose van de waren
0:34:22.699,0:34:27.719
dat in feite een circulatieproces is.
0:34:27.719,0:34:29.679
Ook hier
0:34:29.679,0:34:33.809
krijgen we een ander idee betreffende
dialectiek. Het gaat
0:34:33.809,0:34:37.119
over de studie van de beweging. Ik sprak dikwijls
over een proces,
0:34:37.119,0:34:39.799
maar nu dat we de circulatie bekijken,
0:34:39.799,0:34:42.589
bekijken we beweging.
0:34:42.589,0:34:48.279
En die beweging is wat hij noemt op [p. 56] een
maatschappelijke stofwisseling.
0:34:48.279,0:34:51.990
Hij had al gesproken over de stofwisseling met
de natuur, nu spreekt hij over de
0:34:51.990,0:34:58.990
maatschappelijke stofwisseling.
0:35:01.229,0:35:02.809
Hij stelt het zo op [p. 56/57]:
0:35:02.809,0:35:06.129
"ruil (…)
0:35:06.129,0:35:09.009
ontstaat een differentiatie van de waar in
0:35:09.009,0:35:11.910
waar en geld,
0:35:11.910,0:35:15.440
een uitwendige tegenstelling…"
0:35:15.440,0:35:18.299
En verderop noemt hij
0:35:18.299,0:35:23.919
dit een antagonistische vorm.
0:35:23.919,0:35:28.249
We kunnen nu over de wereld denken als
waren aan de ene kant
0:35:28.249,0:35:33.099
en geld aan de andere kant en het hebben
over hun verhouding.
0:35:33.099,0:35:39.179
Dan gaat hij onmiddellijk in de redenering over
0:35:39.179,0:35:42.449
van een waar-waar ruil verhouding,
0:35:42.449,0:35:45.279
een W-W verhouding zoals in
0:35:45.279,0:35:47.339
de Robinson Crusoe economie,
0:35:47.339,0:35:49.949
tot de
0:35:49.949,0:35:55.139
W-G-W verhouding,
0:35:55.139,0:35:56.869
waar tot geld tot
0:35:56.869,0:36:00.170
waar circulatie.
0:36:00.170,0:36:04.239
Hij maakt een argumentatie
0:36:04.239,0:36:09.719
over deze circulatievorm.
0:36:09.719,0:36:12.259
Een van Marx' grootste argumenten is dat de
0:36:12.259,0:36:18.299
besluiten die je zou halen uit de waar tot
waar relatie, niet kan toegepast worden
0:36:18.299,0:36:21.700
op de waar-geld-waar
0:36:21.700,0:36:28.700
metamorfose.
0:36:29.239,0:36:33.789
De eerste metamorfose betreft de transformatie
0:36:37.539,0:36:41.639
van waren in geld.
0:36:41.639,0:36:44.719
Hij wijst erop dat je van het bijzondere
0:36:44.719,0:36:48.639
naar het algemene gaat.
0:36:48.639,0:36:55.449
En van het bijzondere naar het algemene
0:36:55.449,0:36:59.880
heb je een reeks van verschillende problemen.
0:36:59.880,0:37:01.810
Je moet iemand vinden die
0:37:01.810,0:37:03.939
je waar wil kopen. Je moet
0:37:03.939,0:37:07.949
een maatschappelijke behoefte beantwoorden.
0:37:07.949,0:37:11.549
Te midden van deze complicaties van de
0:37:11.549,0:37:13.859
maatschappelijke arbeidsdeling,
0:37:13.859,0:37:14.929
moet je
0:37:14.929,0:37:17.629
iemand op de markt vinden
0:37:17.629,0:37:21.989
die mijn waar wil kopen en mij
0:37:21.989,0:37:23.680
het geld equivalent wil geven
0:37:23.680,0:37:29.269
voor mijn waar.
0:37:29.269,0:37:32.729
Dit wil zeggen dat de arbeid besteed
aan de waar,
0:37:32.729,0:37:34.769
zoals hij zegt op [p. 58],
0:37:34.769,0:37:41.349
"…de aan de waar bestede arbeid in een
maatschappelijk nuttige vorm besteed, moet zijn…"
0:37:41.349,0:37:46.349
En dan gaat Marx verder met "Mogelijk is de
waar het product van een nieuwe arbeidswijze,
0:37:46.349,0:37:51.880
die beweert een nieuw-ontstane behoefte
te bevredigen of die op eigen kracht
0:37:51.880,0:37:57.349
probeert een behoefte te scheppen."
0:37:57.349,0:37:59.259
Hier begint hij te spreken over
0:37:59.259,0:38:01.400
het probleem van behoefteschepping
0:38:01.400,0:38:03.349
in het kapitalisme.
0:38:03.349,0:38:05.649
Wat staat er te gebeuren?
0:38:05.649,0:38:08.880
Hoe schept een ondernemer een behoefte
0:38:08.880,0:38:11.049
voor een nieuw product?
0:38:11.049,0:38:12.429
misschien
0:38:12.429,0:38:17.009
hebben innovaties andere effecten, en hij zegt
"Vandaag bevredigt een product een
maatschappelijke behoefte, morgen
0:38:17.009,0:38:24.009
wordt het misschien geheel of ten dele door een
overeenkomstig product van zijn plaats verdrongen."
0:38:28.680,0:38:31.349
Wat er op de markt gebeurt
0:38:32.739,0:38:36.489
zijn een stel moeilijkheden dat overwonnen
moeten worden
0:38:36.489,0:38:38.539
alvorens ik mijn waar
0:38:38.539,0:38:43.039
kan omzetten in geld.
0:38:43.039,0:38:46.579
Ik word geconfronteerd, zegt hij [verder op],
0:38:46.579,0:38:53.189
met schommelende vraag en aanbod condities,
die al vermeld zijn.
0:38:53.189,0:38:56.869
En zo eindigt Marx met te zeggen
0:38:56.869,0:38:59.149
op [p. 59],
"We zien dat de
0:38:59.149,0:39:02.259
waar het geld bemint, maar het pad
0:39:02.259,0:39:06.449
van de liefde gaat niet over rozen. Zo ongedwongen-
0:39:06.449,0:39:09.929
toevallig als de kwalitatieve geleding
van het maatschappelijk productie-organisme is,
0:39:09.929,0:39:14.619
even ongedwongen-toevallig is de kwantitatieve
geleding, welke zijn menbra disjecta
(verspreide ledematen)
0:39:14.619,0:39:16.880
in het systeem van de arbeidsdeling
0:39:16.880,0:39:19.669
laat zien."
0:39:19.669,0:39:24.549
Hier gaan we terug naar het beeld
van de onzichtbare hand en de atomistische
0:39:24.549,0:39:26.729
kwaliteiten van de kapitalistische productie,
0:39:26.729,0:39:32.079
die hij veronderstelt en aanneemt.
0:39:32.079,0:39:35.419
Marx zegt "Onze warenbezitters ontdekken
dan ook dat dezelfde arbeidsdeling,
0:39:35.419,0:39:41.019
die hen tot onafhankelijke,
individuele producenten maakte,
0:39:41.019,0:39:44.999
ook het maatschappelijk productieproces en de
verhoudingen binnen dit proces van
0:39:44.999,0:39:47.719
hén onafhankelijk
0:39:47.719,0:39:49.489
maakte."
0:39:49.489,0:39:53.719
Opnieuw terug naar het Adam Smith-argument.
0:39:53.719,0:39:57.569
"Dat dus de onafhankelijkheid
van de personen onderling wordt aangevuld
0:39:57.569,0:39:59.009
door een stelsel van algemene,
0:39:59.009,0:40:03.680
door de producenten bepaalde afhankelijkheid."
0:40:03.680,0:40:08.989
Dat betekent dat al ben je onafhankelijk in de
markt, je afhankelijk bent
0:40:08.989,0:40:10.479
van de markt
0:40:10.479,0:40:17.479
omwille van je productie.
0:40:20.159,0:40:23.369
Hij verzamelt dan dit alles rond de beschrijving die
0:40:23.369,0:40:25.789
ik al gebruikte om de verhouding te verhelderen
0:40:25.789,0:40:29.649
van het bijzondere tot het algemene
op [p. 60 (?)].
0:40:35.249,0:40:36.930
Dan gaat hij naar de 2e component
0:40:39.179,0:40:41.700
en zegt: laat ons het
0:40:41.700,0:40:45.169
G-W deel bekijken.
0:40:45.169,0:40:46.699
Hier gaan we
0:40:46.699,0:40:48.189
van het algemene
0:40:48.189,0:40:55.189
naar het bijzondere.
0:40:55.380,0:41:00.949
Wat hier duidelijk bedoeld is
met het stellen dat
0:41:00.949,0:41:03.179
alle waren vervreemdbaar zijn, is
0:41:03.179,0:41:09.529
dat ze allen gekocht en verkocht kunnen
0:41:09.529,0:41:14.529
worden en daarom is er een algemene vervreemding,
0:41:14.529,0:41:17.139
in de technische zin dat iedereen zijn
0:41:17.139,0:41:20.789
waren kan wegdoen,
0:41:21.939,0:41:28.939
om ze te verhandelen.
0:41:30.899,0:41:36.819
Het is evident gemakkelijker te gaan van het
algemene naar het bijzondere als ik over geld beschik
0:41:36.819,0:41:43.309
en naar de markt ga en ik elke waar
kan kopen die ik wens.
0:41:43.309,0:41:46.349
De moeilijkheden en trauma's die
vast zitten
0:41:46.349,0:41:50.549
aan de W-G verandering
0:41:50.549,0:41:51.890
zijn erg verschillend van de G-W transitie.
0:41:51.890,0:41:55.940
Zo je wil, is er een verschillende machtsrelatie
mee gemoeid,
0:41:55.940,0:42:00.929
en die wordt cruciaal in de redenering.
0:42:00.929,0:42:05.699
Dezen die beschikken over het
algemeen equivalent,
0:42:05.699,0:42:08.219
namelijk geld,
staan in een machtspositie
0:42:08.219,0:42:11.179
tegenover dezen
0:42:11.179,0:42:15.549
die beschikken over waren.
0:42:15.549,0:42:18.079
Het is een latente macht en voor
0:42:18.079,0:42:20.749
het moment kunnen we het zien als
0:42:20.749,0:42:21.969
voortdurende macht, maar
0:42:21.969,0:42:25.640
je kan zien
0:42:25.640,0:42:29.609
wat er mee te doen is.
0:42:29.609,0:42:33.319
Marx gaat dan verder met wat hij noemt
0:42:33.319,0:42:35.979
het gehele proces,
0:42:37.439,0:42:44.439
de warencirculatie.
0:42:45.579,0:42:49.139
En op [p. 63], gaat hij in op
0:42:50.869,0:42:53.969
een betekenisvolle zijweg
0:42:54.879,0:43:01.879
tot het hoofdargument.
0:43:02.519,0:43:07.829
[Bovenaan p. 63 zegt Marx: "Niets is
dommer dan de bewering, dat de warencirculatie
0:43:07.829,0:43:11.829
een noodzakelijk evenwicht veronderstelt tussen
0:43:11.829,0:43:13.849
verkoop en koop,
0:43:13.849,0:43:19.059
omdat iedere verkoop koop is
0:43:19.059,0:43:23.929
en omgekeerd."
0:43:23.929,0:43:27.099
Dan maakt hij
0:43:27.099,0:43:29.180
een analyse
0:43:29.180,0:43:36.180
van deze redenering
0:43:36.390,0:43:40.759
en wijst er snel op [bijna op het einde
van de bladzijde] dat
0:43:40.759,0:43:47.759
"niemand hoeft onmiddellijk te kopen omdat
hij zelf verkocht heeft."
0:43:48.589,0:43:53.269
Dan commentarieert Marx, "doorbreekt zij de
beperkingen van tijd, plaats en persoon,
0:43:54.069,0:43:58.929
die aan de directe
productenruil zijn verbonden.
0:43:58.929,0:44:03.359
Dat de zelfstandig tegenover elkaar
plaatsvindende processen
0:44:03.359,0:44:05.189
een innerlijke
0:44:05.189,0:44:07.400
eenheid vormen
0:44:07.400,0:44:10.339
betekent evenzeer
0:44:10.339,0:44:13.169
dat de innerlijke eenheid zich
0:44:13.169,0:44:16.109
in uiterlijke tegenstellingen uit."
0:44:16.109,0:44:21.859
Zeggen dat deze wederzijds onafhankelijke en
tegenstrijdige processen een inwendige eenheid
0:44:21.859,0:44:25.380
vormen is ook zeggen dat hun interne eenheid
verder schrijdt
0:44:25.380,0:44:28.469
door uitwendige tegenstrijdigheden.
0:44:28.469,0:44:30.189
Deze twee processen
0:44:30.189,0:44:35.639
ontberen interne onafhankelijkheid omdat ze
elkaar aanvullen.
0:44:35.639,0:44:40.710
Als het behoud van hun uitwendige onafhankelijkheid
verder schrijdt tot een bepaald kritisch punt,
0:44:40.710,0:44:51.609
maakt de eenheid zichzelf gewelddadig met het
veroorzaken van een crisis.
0:44:56.579,0:44:58.910
Hier argumenteert Marx dat
0:44:58.910,0:45:01.069
als ik een waar verkoop
0:45:01.069,0:45:04.199
en het geld van mijn verkoop heb,
0:45:04.199,0:45:09.149
ik kan beslissen het te houden.
0:45:09.149,0:45:15.919
Als ik beslis het niet uit te geven zal er minder
geld zijn om waren te kopen.
0:45:15.919,0:45:21.079
Waarom nu, zou ik beslissen het geld te houden?
0:45:21.079,0:45:26.699
Ik zou dat doen in een situatie
van onzekerheid,
0:45:26.699,0:45:28.669
ik zou het geld houden omdat
0:45:28.669,0:45:31.589
ik het algemeen equivalent wil hebben,
0:45:31.589,0:45:33.570
en zoals we zullen zien, geven sommige mensen
0:45:33.570,0:45:35.679
het niet uit omdat ze er van houden
0:45:35.679,0:45:37.609
en er een fetisj van maken.
0:45:37.609,0:45:41.589
Er zijn vele redenen waarom mensen
geen geld uitgeven.
0:45:41.589,0:45:44.549
Het punt is, volgens Marx, dat als
0:45:49.179,0:45:53.199
veel mensen dit beslissen
0:45:53.199,0:45:56.849
de circulatie stopt;
0:45:56.849,0:46:02.049
als het circulatieproces stopt, zakt
de vraag naar waren in elkaar,
0:46:02.049,0:46:04.819
en als de vraag ineenklapt
0:46:04.819,0:46:11.869
blijven veel mensen met onverkochte waren zitten.
0:46:12.809,0:46:19.289
Bovendien, het feit dat je geldt hebt, laat je toe los
0:46:19.289,0:46:24.519
te komen van de onmiddellijke tijd en
ruimte van de ruil.
0:46:24.519,0:46:27.959
Bijvoorbeeld, je kan het geld zes maand houden
0:46:27.959,0:46:31.889
en dan het meenemen naar Japan,
0:46:31.889,0:46:36.519
Singapore of Brazilië,
0:46:36.519,0:46:40.089
en daar zes maand later aankopen doen.
0:46:40.089,0:46:42.379
Eens je geld hebt
0:46:42.379,0:46:46.299
kan je erover allerlei beslissingen nemen.
0:46:46.299,0:46:50.469
Wat Marx hier kritiseert is de
0:46:50.469,0:47:02.979
bekende Wet van Say.
0:47:04.849,0:47:09.029
Says wet commentarieert Marx in de
voetnoot op de volgende bladzijde als volgt,
0:47:12.380,0:47:16.859
"De conceptie door Ricardo aangenomen van de
vervelende Say, dat overproductie niet mogelijk is
0:47:16.859,0:47:20.039
of op zijn minst geen algemene overvloed op de
markt mogelijk is,
0:47:20.039,0:47:25.399
is gestoeld op de propositie dat producten
geruild worden tegen producten."
0:47:25.399,0:47:27.519
De wet van Say
0:47:27.519,0:47:32.039
werd ook gevolgd door Ricardo
0:47:32.039,0:47:35.179
en het dominante denken
0:47:35.179,0:47:37.849
in de klassieke politieke economie. En als
0:47:37.849,0:47:41.899
resultaat beweerden de klassieke politieke economen
0:47:41.899,0:47:44.579
grotendeels dat er
0:47:44.579,0:47:49.169
geen algemene kapitalistische crisis kon zijn.
0:47:49.169,0:47:53.409
Waarom niet? Omdat elke koop een verkoop is en
elke verkoop is een aankoop, daarom heb je altijd
0:47:53.409,0:47:54.839
een evenwicht.
0:47:54.839,0:47:59.559
Er kan een probleem zijn met teveel schoenen,
of teveel hemden, of teveel appels,
0:47:59.559,0:48:06.559
maar je kan geen algemene crisis hebben.
0:48:07.689,0:48:12.599
Omdat Says wet zegt dat het niet kan.
0:48:12.599,0:48:18.189
En Says wet ging mee van de
klassieke tijd tot de neoklassieke periode.
0:48:18.189,0:48:22.390
Het werd door alle economisten op het einde van
de 19e eeuw tot de jaren 1930 gevolgd.
0:48:25.329,0:48:30.649
En in de jaren 1930 waren er nog steeds
economisten die zegden dat
0:48:30.649,0:48:34.039
een algemene kapitalistische crisis onmogelijk was.
0:48:35.739,0:48:38.069
En ze was er!
0:48:38.069,0:48:42.179
Marx heeft er ergens een grappige zin over, waar
hij zegt dat geconfronteerd met
0:48:42.179,0:48:45.659
een algemene crisis het enige antwoord gegeven
0:48:45.659,0:48:48.289
door de meeste economisten iets is dat
0:48:48.289,0:48:50.709
het niet zou gebeuren indien de
0:48:50.709,0:48:55.899
economie zou werken volgens hun handboek.
0:48:55.899,0:49:02.160
Marx zegt dus dat
je inderdaad een algemene crisis kan hebben.
0:49:02.160,0:49:07.489
En hoe een algemene crisis geschiedt
werd ook waargenomen door Keynes.
0:49:13.349,0:49:19.659
Wat Keynes deed in een reeks interessante
essays (Essays in Biography), in de jaren 1930,
0:49:19.659,0:49:34.809
was het wijzen op de fout van het
accepteren van Says wet.
0:49:34.809,0:49:39.709
Keynes wees erop dat er enkele
klassieke politieke economen waren
0:49:39.709,0:49:43.029
die Says wet niet aanvaarden en beweerden
0:49:43.029,0:49:45.690
dat er inderdaad een algemene crisis kon zijn.
0:49:45.690,0:49:50.460
Toen hadden ze de charmerende
naam van de 'algemene overvloed theoretici'.
0:49:52.319,0:49:56.339
En twee in het bijzonder, Malthus en Sismondi.
0:49:58.799,0:50:03.169
Wat een klein probleem voor Marx gaf, omdat
Marx op andere gronden Malthus niet hebben kon.
0:50:04.069,0:50:06.779
Maar Malthus geloofde dat er een algemene crisis
0:50:06.779,0:50:14.300
kon zijn, en dat zo een algemene crisis een crisis
zou zijn van wat hij noemde de effectieve vraag;
0:50:16.139,0:50:19.119
onvoldoende geld om al de waren te kopen.
0:50:20.639,0:50:25.649
De andere overvloed theoreticus was
de Fransman Sismondi die ook
0:50:29.359,0:50:32.719
Says wet betwiste. Maar ze waren een minderheid.
0:50:33.439,0:50:40.349
Wat Keynes deed was het wijzen op het belang
van wat hij noemde de liquiditeitsval.
0:50:40.349,0:50:47.210
De liquiditeitsval ontwikkelt zich in moeilijke tijden
0:50:47.210,0:50:49.359
omdat mensen dan hun geld niet uitgeven.
0:50:49.359,0:50:51.019
Als zij het niet uitgeven
0:50:51.019,0:50:57.029
worden de moeilijkheden erger zodat
nog meer mensen het geld gaan vasthouden.
0:50:57.029,0:50:59.929
De moeilijkheid is daarom uit deze
0:50:59.929,0:51:04.400
neerwaartse spiraal te komen
0:51:04.400,0:51:07.009
als meer en meer mensen
0:51:07.009,0:51:09.739
gaan voor zekerheid en het geld niet uitgeven,
0:51:09.739,0:51:13.559
eerder dan het te investeren in de markt
0:51:13.559,0:51:18.289
door dingen te kopen.
0:51:18.649,0:51:24.669
Keynes sprak ook over de betekenis van
de effectieve vraag, en natuurlijk is er het
0:51:24.669,0:51:28.979
keynesiaanse beleid in relatie tot de
Grote Depressie om de
0:51:28.979,0:51:31.400
effectieve vraag te stimuleren door
0:51:31.400,0:51:34.009
staatsuitgaven, schuldfinanciering,
0:51:35.099,0:51:39.140
tewerkstelling waar het mogelijk is
en de consumptie terug te hebben.
0:51:40.559,0:51:48.049
Veel van deze problemen werden opgelost door
Wereldoorlog 2 en de vraag naar wapens.
0:51:49.579,0:51:54.299
Op vele wijzen was Wereldoorlog 2 een oplossing voor
het effectieve vraag probleem.
0:51:54.299,0:51:58.279
Je kan het allemaal opnemen in termen van
0:52:00.729,0:52:05.499
bewapening en wapenproductie
en je zou het financieren met
0:52:05.499,0:52:08.289
schulden, zelfs voor de Britten.
0:52:08.289,0:52:11.510
Dan geef je de Britse regering een
"Leen- en Pacht", bedoelend dat zij waren
0:52:11.510,0:52:15.019
afnemen en overeenkomen het later terug te betalen.
0:52:15.019,0:52:16.509
En als de betaaltijd er was,
0:52:16.509,0:52:19.119
was Keynes geconfronteerd met onderhandelingen
0:52:19.119,0:52:23.819
over het schema van terugbetalen, ik denk in 1944,
0:52:25.459,0:52:27.399
en het Amerikaans State Department zegde: geef
0:52:27.399,0:52:31.339
het Britse Rijk op.
0:52:31.339,0:52:32.919
En Keynes antwoorde: je bedoelt
0:52:32.919,0:52:38.149
dat we het Britse Rijk verhandelen voor de
schuld? En de Amerikanen zegden au fond ja.
0:52:38.149,0:52:42.229
Daarvandaan komt de Britse dekolonisatie politiek.
0:52:42.229,0:52:44.709
En het openen van de wereldmarkt
0:52:44.709,0:52:47.419
dat was wat de Amerikanen wensten voor
het Amerikaans kapitaal.
0:52:48.129,0:52:52.339
Zij wilden het gesloten systeem van het
Britse Rijk openen.
0:52:52.339,0:52:56.079
En ze bereikten hun doel door dit handelsakkoord
0:52:56.079,0:52:57.809
over de Leen- en Pachtwet.
0:52:57.809,0:53:01.609
Dit is dus het type van redeneren dat hier speelt
0:53:01.609,0:53:03.509
bij Marx. Marx zegt dat je
0:53:03.509,0:53:07.900
inderdaad een algemene crisis kan hebben met
naast hem Malthus en Sismondi.
0:53:07.900,0:53:14.109
Later vervolgt Keynes met deze argumenten maar
weigert Marx te citeren.
0:53:14.109,0:53:20.149
Keynes beweert nooit Marx gelezen te hebben,
maar dat is heel twijfelachtig.
0:53:21.010,0:53:25.529
En heeft hij Marx niet gelezen, veel
mensen rond hem wel. Keynes
0:53:25.529,0:53:30.959
was dus wellicht bekend met Marx' argumenten,
zoals zijn redenen waarom Says wet fout was,
0:53:32.869,0:53:35.469
alsook de argumenten die het onevenwicht
0:53:35.469,0:53:38.989
in W-G-W beschrijven, waar W tot G verschillend is
van G tot W.
0:53:38.989,0:53:42.499
Je kan niet aannemen, zoals Says wet doet, dat de
0:53:42.499,0:53:47.360
wetten met betrekking tot de ruil (W-W) ook in de
praktijk het W-G-W circulatieproces bevatten
0:53:47.360,0:53:51.379
omdat de transitie van W tot G niet het zelfde is
als G tot W.
0:53:53.769,0:53:56.319
Dit als kanttekening, maar
een verschrikkelijk belangrijke,
0:53:56.319,0:53:59.499
om de huidige politiek te begrijpen.
0:53:59.499,0:54:04.459
Nu gaan we terug naar de geldcirculatie.
0:54:04.459,0:54:08.559
Wat Marx hier argumenteert zijn eerder
0:54:08.559,0:54:14.579
vervelende manoeuvres, als ik dit zeggen mag.
0:54:16.229,0:54:18.559
Wat hij ons laat zien is
0:54:18.559,0:54:29.209
het interessante contrast tussen waren
en geld en hoe waren in circulatie komen.
0:54:29.209,0:54:37.629
Waren - Ik koop ze, ik draag ze of eet ze; ze ver-
dwijnen. Daarom komen waren in en uit de circulatie.
0:54:37.629,0:54:42.069
Geld echter blijft in de circulatie,
0:54:42.069,0:54:43.559
tenzij mensen het oppotten,
0:54:43.559,0:54:47.019
laten verdwijnen, of zoiets,
maar algemeen is de rol van geld er
0:54:48.549,0:54:51.069
om te blijven in het circulatieproces.
Zo heb je een myriade van
0:54:52.059,0:54:55.919
warenruilen
en heb je
0:54:55.919,0:55:03.849
geld dat werkt als
olie voor deze ruil.
0:55:03.849,0:55:06.529
En dan is de vraag,
0:55:06.529,0:55:12.149
hoe is het een smeermiddel?
0:55:12.149,0:55:18.099
Bovendien: hoeveel smeermiddel
is er nodig?
0:55:18.099,0:55:22.429
Waarover de volgende bladzijden gaan is
0:55:22.429,0:55:27.269
dat wat we noemen de
'geldhoeveelheid theorie',
0:55:27.269,0:55:34.649
wat ongeveer hetzelfde is
van wat Ricardo zegde.
0:55:34.649,0:55:41.649
Marx definieert de geldhoeveelheidtheorie
op [p. 70 bovenaan],
0:55:41.939,0:55:45.919
waar hij schrijft "De totale hoeveelheid van het in
een bepaald tijdsverloop als circulatiemiddel
0:55:45.919,0:55:56.639
functionerende geld wordt dus enerzijds bepaald door de prijzen
van de waren in circulatie,"
0:55:56.639,0:56:00.559
namelijk de som van de prijzen,
0:56:00.559,0:56:10.709
"anderzijds door het tragere of snellere
verloop van de tegengestelde circulatieprocessen."
0:56:10.709,0:56:22.339
Met andere woorden: "…de beweging van de prijzen,
de hoeveelheid waren…, en de omloopsnelheid."
0:56:22.339,0:56:31.459
De hoeveelheid geld is gelijk aan
0:56:31.459,0:56:35.479
de som van al de prijzen van de waren
in circulatie, bepaald door
0:56:37.539,0:56:46.549
de omloopsnelheid. De omloopsnelheid is
een maat voor wat een muntstuk
0:56:47.139,0:56:52.769
of een dollar doet op een dag.
0:56:53.189,0:56:57.099
De snelheid verteld ons daarom hoeveel keer
een geldhoeveelheid wisselt op een dag.
0:56:59.209,0:57:01.440
De Federal Reserve heeft een
0:57:02.150,0:57:08.109
sleutelrol in de omloopsnelheid
van het geld i.e. de circulatiesnelheid.
0:57:08.109,0:57:11.189
Je ziet hoe belangrijk dit concept is omdat
0:57:11.189,0:57:17.539
eens je betaalkaarten als ruilmiddel hebt,
je ook de omloopsnelheid verhoogt.
0:57:17.539,0:57:22.229
En als je de omloopsnelheid verhoogt,
je minder werkelijk geld nodig hebt omdat
0:57:22.229,0:57:27.069
het geldbedrag dat je hebt sneller beweegt.
0:57:28.919,0:57:31.769
Indien een dollarbiljet eenmaal per dag van de
hand gaat,
0:57:31.769,0:57:34.009
is dat een andere wereldeconomie
0:57:34.009,0:57:37.969
dan een economie waar een dollarbiljet vijf keer
per dag in andere handen overgaat.
0:57:37.969,0:57:42.569
Je hebt veel meer dollars nodig indien
er per dag één wisseling is dan vijf per dag,
0:57:42.569,0:57:44.929
het geldbedrag dat je nodig hebt
0:57:44.929,0:57:49.979
is gevoelig aan de circulatiesnelheid.
0:57:49.979,0:57:53.659
De Federal Reserve heeft nu tal van maatregelen
om de omloopsnelheid van geld te regelen, en het is
0:57:53.659,0:57:56.199
een gecompliceerd iets hoe te meten.
0:57:56.199,0:57:59.900
Maar wat Marx zegt is dat
we hiermee rekening moeten houden.
0:57:59.900,0:58:04.539
Ricardo zegde het zelfde,
0:58:04.539,0:58:07.429
Marx zegt hier niets nieuws
0:58:07.429,0:58:17.260
inbegrepen het idee van de
beschouwing van de som der prijzen.
0:58:17.429,0:58:22.579
Dit deel behandelt de geldhoeveelheidtheorie.
0:58:23.319,0:58:26.309
Wat ons leidt naar sectie C
0:58:26.309,0:58:28.349
waar we op een ander niveau komen.
0:58:29.019,0:58:32.829
Hier spreken we over de wijze waarop
0:58:32.829,0:58:38.829
munten en waardesymbolen
zekere functies beginnen uit te oefenen.
0:58:41.170,0:58:44.669
Hier zien we onmiddellijk:
0:58:44.669,0:58:48.789
"Het in de prijs of geldnaam van de waren
voorgestelde gewichtsdeel goud moet in de circulatie
0:58:48.789,0:58:52.719
als gelijknamig geldstuk of munt
0:58:52.719,0:58:57.199
tegenover de waren komen te staan.
0:58:57.199,0:58:59.519
Evenals de vaststelling van de
0:58:59.519,0:59:03.159
prijsstandaard is het munten een staatszaak."
0:59:03.159,0:59:09.569
Staatsmacht wordt cruciaal. "In de
0:59:11.469,0:59:16.259
verschillende nationale klederdrachten, welke het
goud en zilver als munten dragen maar
0:59:16.259,0:59:18.709
op de wereldmarkt uittrekken,
0:59:18.709,0:59:20.990
komt de scheiding tot uiting tussen de interne
0:59:20.990,0:59:23.640
of de nationale sfeer van de warencirculatie
0:59:23.640,0:59:28.289
en de algemene sfeer van de warencirculatie
op de wereldmarkt."
0:59:28.289,0:59:31.439
Opnieuw is dit iets wat zal terugkomen
in het hoofdstuk over de wereldmarkt
0:59:31.439,0:59:34.259
en de algemene sfeer.
0:59:34.259,0:59:39.539
Hieruit ontstaat, zegt hij op [p. 73],
"… dan wordt het mogelijk het metaalgeld in zijn
0:59:39.539,0:59:44.239
functie van munt te vervangen door geldstukken of
symbolen, die uit andere materie zijn samengesteld.
0:59:46.729,0:59:50.969
En verderop: "Ter betaling van fracties van de
kleinste gouden munt zien we naast
0:59:50.969,0:59:53.499
het goud de
0:59:53.499,0:59:57.699
pasmunt optreden; het goud treedt voortdurend de
circulatie binnen, maar
0:59:57.699,1:00:02.529
wordt door inwisseling tegen pasmunt er even
voortdurend weer uitgewerkt."
1:00:02.529,1:00:03.969
Dan [op de zelfde pagina],
1:00:03.969,1:00:05.180
spreekt hij over
1:00:05.180,1:00:09.749
"… het door de staat uitgegeven papiergeld
met een gedwongen koers."
1:00:09.749,1:00:11.769
Uitgifte van papiergeld.
1:00:11.769,1:00:15.489
Hier spreekt hij over de mannier dat
1:00:16.760,1:00:18.219
"… het kredietgeld
1:00:18.219,1:00:24.149
zijn natuurlijke oorsprong vindt in de functie
van het goud als betaalmiddel."
1:00:24.149,1:00:25.299
We hebben hier
1:00:25.299,1:00:28.759
een vervanging, een vervanging van het goud
1:00:28.759,1:00:33.359
door symbolen, door papier, door muntenstukken.
1:00:33.359,1:00:35.989
Waarom gebeurt dit?
1:00:35.989,1:00:38.489
Omdat goud
1:00:38.489,1:00:40.369
erg onhandig is
1:00:40.369,1:00:43.779
als circulatiemiddel.
1:00:43.779,1:00:47.059
Indien je met elke transactie
1:00:47.059,1:00:49.880
een kleine hoeveelheid goud nodig
1:00:49.880,1:00:53.749
hebt, zou het een verschrikkelijke warboel worden.
1:00:53.749,1:00:55.729
Dus inderdaad,
1:00:55.729,1:00:57.989
de vereiste van circulatie,
1:00:57.989,1:01:00.829
bedoelend wat sociaal noodzakelijk is, zo dat
1:01:00.829,1:01:06.039
de circulatie algemeen kan zijn
en voor de warenruil in het algemeen,
1:01:07.320,1:01:11.909
vereist het verlaten van het goud en in plaats
1:01:11.909,1:01:16.630
daarvan symbolen, papier enz.
1:01:18.819,1:01:20.299
"Papiergeld", zegt hij op het einde van
1:01:20.299,1:01:26.359
[p. 75] "is een symbool van goud of geld."
1:01:26.359,1:01:31.189
"De betrekking tussen het papiergeld en de
warenwaarde bestaat slechts hieruit, dat de
1:01:31.189,1:01:33.239
warenwaarde ideëel in dezelfde hoeveelheid goud
1:01:33.239,1:01:40.239
is uitgedrukt als door het papier symbolisch wordt
voorgesteld. Slechts voor zover
1:01:40.279,1:01:43.619
het papiergeld hoeveelheden goud
vertegenwoordigt (welke, zoals alle andere
1:01:43.619,1:01:50.619
hoeveelheden van een waar, ook hoeveelheden
waarde zijn) is het een symbool van waarde."
1:01:58.569,1:02:00.849
Het is interessant om hier
1:02:00.849,1:02:07.849
te overdenken of hij hier opnieuw werkt
met een logisch argument of een historisch argument.
1:02:07.989,1:02:20.539
Marx vertelt hoe verschillende geldvormen
tot uitdrukking komen in de historische ontwikkeling
1:02:20.539,1:02:31.249
en hoe belangrijk de staatsmacht was
in het regelen wat de waarde bepaald van het geld.
1:02:31.249,1:02:39.099
In dit hoofdstuk is de staatsmacht beslissend. In
die zin dat de Staat al aanwezig was in hoofdstuk 2,
1:02:39.099,1:02:42.189
wanneer hij sprak over de legale en juridische infrastructuur
- ten slotte staatsfuncties - noodzakelijk voor
1:02:42.189,1:02:52.709
een goede marktwerking. Hier refereert Marx expliciet
1:02:52.709,1:02:59.299
naar de wijze waarop de Staat beslissend is om te
1:02:59.299,1:03:06.360
begrijpen hoe geld een symbool wordt,
i.e. totem of teken.
1:03:18.360,1:03:27.489
Deze transformatie heeft opnieuw een analogie
met de transformatie van geld als een maat voor
1:03:27.489,1:03:35.659
de prijsstandaard. Deze nieuwe
transformatie brengt een radicale
1:03:35.659,1:03:44.239
herformulering betreffende het geld en dat
leidt ons naar de finale sectie 3: Geld.
1:03:44.239,1:03:50.979
Opnieuw argumenteert Marx dat er
uiteindelijk slechts geld is.
1:03:50.979,1:03:55.079
En het oefent beide functies uit.
Hoe doet het dat?
1:03:56.079,1:04:07.179
We zagen dat goud als waardemeter,
het goed doet, maar niet als circulatiemiddel.
1:04:07.179,1:04:11.919
Als prijsstandaard verdwijnt
goud naar de achtergrond. De
1:04:11.919,1:04:20.409
verbinding tussen sociaal noodzakelijke arbeidstijd
belichaamd in de geldwaar, bemiddelt
1:04:20.409,1:04:33.989
in al deze verschillende wijzen, leidt ons naar een
los contact met de monetaire basis.
1:04:35.989,1:04:44.639
Wat Marx leidt tot de beschouwing van
elementen die betrokken zijn in de interne
contradicties binnen
1:04:44.639,1:04:49.249
de geldvorm, beschouwd als algemeen geld.
1:04:49.249,1:04:56.249
En het eerste is de schatvorming.
1:04:56.390,1:05:02.829
Marx schrijft: "Wanneer de warencirculatie zelf
tot ontwikkeling komt, ontwikkelt zich tevens de
1:05:02.829,1:05:08.209
noodzaak en de hartstocht het
product van de eerste metamorfose,
1:05:08.209,1:05:12.980
de veranderde gedaante van de
waar of goud-ontpopping vast te houden."
1:05:13.999,1:05:17.439
Waren zijn dus verkocht, maar niet om
waren te kopen,
1:05:17.439,1:05:23.310
maar om de warenvorm te vervangen
met de geldvorm.
1:05:23.310,1:05:27.529
In plaats van hoofdzakelijk te bemiddelen
in de stofwisseling,
1:05:27.529,1:05:33.429
wordt ruil van de vorm
het doel zelf.
1:05:33.429,1:05:45.399
"Het geld," zegt hij, "versteent daardoor tot een schat
en de verkoper van de waar wordt een oppotter."
1:05:45.399,1:05:50.149
Waar hij hier op wijst, is een
andere transitie.
1:05:50.149,1:05:53.189
In plaats van te denken over de W-G-W transitie,
1:05:55.209,1:06:02.209
beginnen we te denken aan de G-W-G transitie.
1:06:02.209,1:06:08.269
Geld in waren, waren in geld.
1:06:08.269,1:06:19.259
Wat oppotters willen, dat is geld, zij willen
het algemene vermogen dat geld voortbrengt.
1:06:19.259,1:06:28.989
Maar het is interessant omdat Marx er over
spreekt in een soort van dubbele taal.
1:06:28.989,1:06:32.969
Dat het een passievol verlangen uitdrukt.
1:06:32.969,1:06:37.799
Oké, passievol verlangen is er, maar dan zegt
hij dat het ook nodig is. Waarom is het nodig?
1:06:37.799,1:06:48.229
Waarom is schatvorming nodig voor de warenruil?
1:06:48.229,1:06:53.809
De eerste reden staat op [p. 78 bovenaan]:
1:06:57.069,1:07:00.739
als je naar de markt gaat, doe je dat op een
zekere tijd wat impliceeert
1:07:00.739,1:07:08.229
dat als je iets nodig hebt van de markt, je genoeg
geld moet gespaard hebben op voorhand.
1:07:08.229,1:07:17.869
Als je een boer bent en de oogst geproduceerd en
verkocht in september, moet je het geld oppotten
1:07:17.869,1:07:23.710
om zaad en energie te kopen
voor de lente,
1:07:23.710,1:07:26.789
huren van de arbeid enz.
1:07:26.789,1:07:37.529
Schatvorming is iets dat impliciet is aan
wat heet de tijdstructuur van het
1:07:37.529,1:07:43.899
produceren der waren. Indien alle waren geprodu-
ceerd en verkocht werden in het zelfde tijdskader
1:07:43.899,1:07:51.249
was er geen nood tot schatvorming. Maar zo is het
niet. Enkele vragen veel tijd om te maken,
1:07:51.249,1:07:57.859
andere niet en worden
onmiddellijk geconsumeerd.
1:07:57.859,1:08:07.839
Marx schrijft [bovenaan p. 78], "Zo ontstaan op alle
punten van het verkeer voorraden goud en zilver van
1:08:07.839,1:08:11.739
de meest uiteenlopende omvang." En het
is noodzakelijk dat dit gebeurt. "Wanneer het
1:08:11.739,1:08:20.429
mogelijk wordt de waar als ruilwaarde of de ruilwaarde
als waar vast te houden, ontstaat de geldzucht."
1:08:20.429,1:08:26.059
Passie en verlangen gaan een rol spelen.
1:08:26.059,1:08:35.339
"Goud is een wonderbaarlijk iets. Wie het bezit is
meester over alles wat hij begeert. Door goud kan men
zelfs zielen in het Paradijs doen belanden."
1:08:35.339,1:08:42.210
De papen in de middeleeuwen hadden het gebruik
aflaten te verkopen zodat je de hemel in kon.
1:08:42.210,1:08:51.139
En er zijn mensen die beweren dat het Vaticaan
tengevolge hiervan, een der eerste grote
kapitalistische instituties was.
1:08:51.139,1:08:57.419
Toegang verkopen tot de hemel.
Ik bedoel, spreken over verkoop van geweten en eer,
1:08:57.419,1:09:06.270
dat is verkopen van iets interessant!
1:09:06.270,1:09:10.799
"Daar men aan het geld" zegt Marx, "niet kan zien
wat er in is omgezet, zet alles - waar of geen
1:09:10.799,1:09:13.140
waar - zich om in geld.
1:09:13.140,1:09:16.959
Alles kan worden verkocht en gekocht."
1:09:16.959,1:09:22.279
Hier spreekt hij over de potentie van alles
tot waar te maken. Eens je
1:09:22.279,1:09:29.159
een geldsysteem gebruikt, kan je aan alles een prijs
geven, leidende naar de commodificatie van alles.
1:09:29.159,1:09:32.989
Hij vervolgt: "Zelfs de beenderen van de Heiligen
kunnen aan deze alchemie niet ontkomen,
1:09:32.989,1:09:34.989
laat staan de meer delicate [(…) dingen].
1:09:34.989,1:09:39.229
Zoals in het geld ieder kwalitatief onderscheid
tussen de waren is opgeheven,
1:09:39.229,1:09:40.909
heft het geld van zijn kant
1:09:40.909,1:09:42.760
als radicale nivelleerder alle onderscheid op".
1:09:42.760,1:09:45.900
Opnieuw is hier een interessant terugkerend thema
bij Marx, iets dat handelt als een radicale nivelleerder,
1:09:45.900,1:09:50.369
in staat van alles te herleiden naar een zelfde maat,
1:09:52.889,1:09:55.420
namelijk dat alles een prijs moet hebben.
1:09:55.639,1:09:58.530
"Het heft," zegt Marx, "alle onderscheid op".
1:09:58.530,1:10:02.779
"Het geld zelf echter is een waar,
een extern object, dat het
1:10:02.779,1:10:07.839
particuliere eigendom van
een ieder kan worden."
1:10:07.839,1:10:10.150
Dit is een omkering
1:10:10.150,1:10:13.300
van punt drie in de contradicties
1:10:13.300,1:10:18.050
betreffende de relatieve en
equivalente waardevormen.
1:10:18.050,1:10:21.790
Herinner je, private activiteit wordt
1:10:21.790,1:10:26.730
het middel voor de representatie
van algemeen maatschappelijke arbeid.
1:10:26.730,1:10:29.239
Nu zegt hij dat
1:10:29.239,1:10:36.239
in feite privé individuen maatschappelijke macht
kunnen toe-eigenen.
1:10:40.999,1:10:45.479
Maatschappelijke macht wordt de eigendom
van privé personen.
1:10:45.479,1:10:46.610
Dit is inderdaad de
1:10:46.610,1:10:50.960
latente macht van de geldvorm en het
vasthouden aan het algemeen equivalent
1:10:50.960,1:10:53.449
dat openlijk begint te kristalliseren en
1:10:53.449,1:11:00.449
natuurlijk de
basis wordt van de klasse macht.
1:11:01.849,1:11:06.339
Om deze rede schrijft Marx: "In de antieke
beschaving werd het geld dan ook ontmaskerd als
1:11:06.339,1:11:09.449
de pasmunt van haar economische en zedelijke orde.
1:11:09.449,1:11:13.369
De moderne maatschappij, die reeds in haar
kinderjaren Plutus aan de haren uit de ingewanden
1:11:13.369,1:11:14.780
van de aarde trekt,
1:11:14.780,1:11:17.790
begroet in de gouden graal
de schitterende incarnatie van
1:11:17.790,1:11:24.790
haar innigste levensprincipe."
1:11:26.900,1:11:28.559
Heel interessant.
1:11:28.559,1:11:30.870
We praten dikwijls over geld als vuil,
1:11:30.870,1:11:37.590
slijk der aarde.
1:11:37.590,1:11:43.860
Ik denk dat er net nu een tv-show is over vuil
sexy geld of zoiets.
1:11:45.400,1:11:49.590
Freud had allerlei wonderbaarlijke dingen te
zeggen over geld, wat hij uiteindelijk noemde
1:11:49.590,1:11:55.070
de bourgeois sublimatie van anale rituelen.
1:11:55.070,1:11:59.489
Er is dus iets onzuiver
aan geld, iets
1:11:59.489,1:12:04.079
onvriendelijks aan geld en de antieke maatschappij
hield niet van de geldeconomie.
1:12:04.079,1:12:07.530
In de Grundrisse spreekt Marx over de
mannier waarop een van de grote transities die
1:12:07.530,1:12:10.489
gebeurde in de sociale wereld,
1:12:10.489,1:12:13.569
was wat hij noemde de afbraak van de gemeenschap
1:12:13.569,1:12:17.380
door de macht van het geld,
1:12:17.380,1:12:21.769
waardoor het geld de gemeenschap werd.
1:12:21.769,1:12:25.319
Zo, dat we nu leven in de geld-gemeenschap.
1:12:25.319,1:12:29.159
We kunnen allerlei fantasieën hebben over een
gemeenschap ergens,
1:12:29.159,1:12:31.239
maar we leven
1:12:31.239,1:12:34.000
in een geldmaatschappij,
1:12:34.000,1:12:36.480
en Marx
1:12:36.480,1:12:42.179
maakt dat heel duidelijk.
1:12:42.179,1:12:43.409
Voorts, in het
1:12:43.409,1:12:46.650
midden van [p. 79] zet Marx dat goed in de verf
1:12:46.650,1:12:53.319
met het simpel wijzen op het feit
"De drift tot schatvorming is van nature mateloos."
1:12:53.319,1:12:58.550
Hier geeft Marx een beschrijving van het mechanisme:
"de natuurlijke metaalvorm of het object" en de
1:12:58.550,1:13:02.159
"algemene equivalent vorm van alle
andere waren"
1:13:02.159,1:13:07.610
en de "directe … maatschappelijke incarnatie
van alle menselijke arbeid," laten alle toe
1:13:07.610,1:13:11.760
"De drift tot schatvorming" te worden als
"is van nature mateloos."
1:13:11.760,1:13:16.709
"Het geld is kwalitatief, naar zijn vorm, onbeperkt,
1:13:16.709,1:13:21.599
dat wil zeggen algemeen vertegenwoordiger van de
materiële rijkdom, omdat het direct in
1:13:21.599,1:13:27.350
iedere waar is om te zetten."
1:13:27.350,1:13:31.330
Marx gaat dan verder met: "Deze tegenstrijdigheid
tussen kwantitatieve beperking
1:13:31.330,1:13:33.990
en kwalitatieve onbegrensdheid van het geld
1:13:33.990,1:13:37.989
jaagt de schatvormer steeds
weer tot de sisyfus arbeid."
1:13:37.989,1:13:38.610
Hier spreken we over accumulatie.
1:13:38.610,1:13:45.629
Dit is Marx's eerste gewag van accumulatie
in Het Kapitaal.
1:13:45.629,1:13:47.790
De mateloosheid kwaliteiten ervan
1:13:49.769,1:13:53.339
zijn fascinerend om te reflecteren.
1:13:53.339,1:13:57.380
Ik bedoel, als we gebruikswaarden accumuleren,
1:13:57.380,1:14:00.639
hoeveel Ferraris kan je hebben?
1:14:00.639,1:14:04.859
Imelda Marcos had hoeveel schoenen?
Zesduizend paar?
1:14:04.859,1:14:08.269
Maar daar is een limiet.
1:14:08.269,1:14:11.280
Maar hebben biljoenairs het gevoel een limiet
te hebben
1:14:11.280,1:14:13.510
voor hun volgend biljoen?
1:14:13.510,1:14:15.260
Het antwoord is nee.
1:14:15.260,1:14:18.600
De accumulatie van geld macht is mateloos,
1:14:18.600,1:14:20.389
en daarom
1:14:20.389,1:14:24.460
belanden we in een situatie van
accumulatie dat in principe
1:14:24.460,1:14:29.000
geen externe grenzen heeft.
1:14:29.000,1:14:33.940
Dit is een erg belangrijk argument,
1:14:33.940,1:14:40.940
en in de mate dat mensen komen tot
accumulatie van maatschappelijke macht,
1:14:41.229,1:14:48.229
komen ze tot accumulatie van
grenzeloze maatschappelijke macht.
1:14:48.959,1:14:53.960
Ik bedoel, de meeste CEO's in dit land
hebben misschien
1:14:53.960,1:14:59.159
5 tot 10 miljoen dollars per jaar, niettemin
zien zij zichzelf onderbetaald.
1:14:59.159,1:15:01.270
Ze zeggen iets van,
1:15:01.270,1:15:04.850
wel, iemand in een hedgefonds
had 1,7 biljoen dollars het voorbije jaar,
1:15:06.239,1:15:08.679
Ik verdien dat.
1:15:08.679,1:15:13.389
Hoe komen zij aan die 1,7 biljoen
en ik niet?
1:15:14.250,1:15:17.340
Dit is het punt betreffende de
mateloosheid van geldaccumulatie.
1:15:17.340,1:15:21.360
Twee jaar geleden had de hedgefonds
eigenaar 250
1:15:21.360,1:15:24.570
miljoen dollars. Dit jaar is het 1,7 biljoen.
1:15:24.570,1:15:27.070
Het is limietloos.
1:15:27.070,1:15:33.300
En Marx legt het principe bloot van
de grenzeloosheid van geld: zodra je komt tot het
1:15:33.300,1:15:35.989
geld als algemeen equivalent,
1:15:35.989,1:15:39.789
als een representatie van sociaal noodzakelijke
arbeidstijd van waarde.
1:15:39.789,1:15:41.549
Geld is in principe grenzeloos
1:15:41.549,1:15:43.679
in de zin van wat je kan accumuleren,
1:15:43.679,1:15:46.649
en in de zin van wat privé personen
kunnen accumuleren,
1:15:46.649,1:15:49.449
in termen van eigen private macht
1:15:49.449,1:15:52.159
over sociale goederen,
1:15:52.159,1:15:57.039
wat de sociaal noodzakelijke arbeidstijd
is op de wereldmarkt.
1:15:57.039,1:15:58.480
Dit is het waar
1:15:58.480,1:16:00.140
Marx hier op wijst, namelijk
1:16:00.140,1:16:02.610
de grenzeloze kwaliteit van accumulatie,
1:16:02.610,1:16:08.380
en het feit dat de accumulatie van
kapitaal geen limiet kent.
1:16:08.380,1:16:10.860
Natuurlijk, als je kijkt naar andere maatschappijen
1:16:10.860,1:16:15.559
die hebben bestaan in de geschiedenis
1:16:15.559,1:16:20.719
vind je bijna onveranderlijk dat ze botsten op
grenzen.
1:16:20.719,1:16:25.070
En als ze botsten op limieten en niet wisten
wat te doen, zij vaak ineenstorten.
1:16:25.070,1:16:30.920
De enige volkomen grenzeloze maatschappij
lijkt de kapitalistische.
1:16:30.920,1:16:34.559
En tot nu is het grenzeloos
1:16:34.559,1:16:36.059
precies omdat
1:16:36.059,1:16:40.519
zijn waardemaatstaf deze bijzondere
vorm heeft die accumulatie toelaat
1:16:40.519,1:16:43.969
op deze wijze.
1:16:43.969,1:16:45.639
Het resultaat is dat
1:16:45.639,1:16:50.320
al de groei verloopt in termen van
geld in de maatschappij, de totale rijkdom,
1:16:50.320,1:16:53.570
de totale hoeveelheid producten in de maatschappij,
de totale globale
1:16:53.570,1:16:56.260
bruto binnenlandse productie in de wereld, enz.
1:16:56.260,1:16:59.300
Kijk naar de groeicurven sinds het kapitalisme
1:16:59.300,1:17:02.760
van de grond kwam rond 1750
1:17:06.229,1:17:15.469
met alle soorten consequenties, sociaal, politiek en
milieu, om zich zorgen over te maken.
1:17:17.750,1:17:18.599
Maar dat is de
1:17:18.599,1:17:22.059
aard van wat kapitalisme
1:17:22.059,1:17:23.719
is, en wat Marx
1:17:23.719,1:17:29.909
uiteenzet.
1:17:29.909,1:17:30.989
Wat hem leidt
1:17:30.989,1:17:37.989
tot de functie van schatvorming
op het einde van dit deel
1:17:39.179,1:17:43.639
bijna in het midden van [p. 80] waar
1:17:43.639,1:17:46.260
hij een zijsprong maakt aangaande de esthetische
1:17:46.260,1:17:51.319
schatvorming, zoals
gouden of zilveren voorwerpen
1:17:51.319,1:17:54.040
te willen hebben.
1:17:56.829,1:18:00.590
"We hebben gezien hoe door
voortdurende wijzigingen
1:18:00.590,1:18:01.989
in omvang, prijzen en snelheid van
de warencirculatie
1:18:01.989,1:18:07.209
de hoeveelheid geld in omloop steeds
1:18:07.209,1:18:08.849
toe- en afneemt. Die hoeveelheid geld moet
1:18:08.849,1:18:11.480
dus kleiner en groter kunnen worden."
1:18:11.480,1:18:14.699
De schat kan hier aan voldoen.
1:18:14.699,1:18:15.789
M. a. w.
1:18:15.789,1:18:19.159
Marx gaat zijn geldtheorie modificeren
1:18:19.159,1:18:21.409
in de maatschappij, zeggende dat
1:18:21.409,1:18:23.199
gegeven de fluctuaties
1:18:23.199,1:18:27.989
de benodigde totale geldmassa, de som is
van de prijzen bepaald door de snelheid,
1:18:27.989,1:18:35.889
plus een reservefonds.
1:18:36.009,1:18:42.319
Dit reservefonds kan in circulatie komen,
als er een massieve stroom is van warenproductie,
1:18:42.319,1:18:45.059
en uit de circulatie genomen
1:18:45.059,1:18:48.659
wanneer het niet meer nodig is.
1:18:48.659,1:18:54.010
Maar het reservefonds is absoluut cruciaal
om het systeem te stabiliseren. Het is te
1:18:54.010,1:19:00.929
zeggen, dat een vorm van schatvorming nodig is.
1:19:00.929,1:19:04.179
Om deze twee redenen, de tijdelijke reden
1:19:04.179,1:19:07.070
en de volgende reden die de betaalmiddelen bevat.
1:19:07.070,1:19:13.010
Deze zijn te vinden in sectie b: Betaalmiddel.
1:19:13.010,1:19:15.149
Hij gaat terug tot de beschouwing
1:19:15.149,1:19:17.289
van betaalmiddelen
1:19:17.289,1:19:22.449
als een wijze om de noodzaak
1:19:22.449,1:19:25.510
van een schat te benaderen gegeven
1:19:25.510,1:19:28.599
de verschillende tijdelijkheden in de markt.
1:19:28.599,1:19:29.859
M. a. w.
1:19:29.859,1:19:33.670
Als we bankbiljetten ruilen en zeggen: ik regel
het met jou op het einde van het jaar,
1:19:33.670,1:19:40.570
heb je geen nood aan een geldschat.
1:19:40.570,1:19:43.020
Dit soort van ruil dient als betaalmiddel.
1:19:43.020,1:19:46.949
Ik schrijf een briefje en zeg:
oké, je hebt dit te goed. De boer
1:19:46.949,1:19:51.189
schrijft een briefje en zegt: ik moet je dit en betaal
je terug in de oogsttijd, of wat ook.
1:19:51.189,1:19:56.110
En dan komt men tot betaaldatums,
1:19:56.110,1:19:59.889
vervolgens worden deze ruilen geformaliseerd.
1:19:59.889,1:20:01.959
Maar het resultaat van dit soort ruil is een overgang.
1:20:01.959,1:20:03.429
Hier hebben we dan,
1:20:03.429,1:20:06.179
zie pagina's [81 en 82],
1:20:06.179,1:20:10.300
een uitzonderlijk belangrijke overgang
die gemakkelijk te missen is,
1:20:10.300,1:20:14.840
deels door Marx'
1:20:14.840,1:20:16.439
gecompliceerde taal.
1:20:16.439,1:20:19.549
Het eerste element in deze transitie,
[p. 81 e.v.] gebeurt wanneer
1:20:19.549,1:20:24.309
"De verkoper wordt schuldeiser,
de koper schuldenaar."
1:20:24.309,1:20:31.309
Dit betekent een grote overgang in de relatie tussen
koper en verkoper aan de ene kant en schuldeiser en
schuldenaar aan de andere kant.
1:20:32.989,1:20:37.960
"Aangezien de metamorfose van de waar, de
ontwikkeling van haar waardevorm, hier wordt
1:20:37.960,1:20:42.919
veranderd, krijgt ook het geld een andere functie:
het wordt betaalmiddel.
1:20:42.919,1:20:48.800
Het kenmerk van schuldeiser of schuldenaar ontstaat
hier uit de eenvoudige warencirculatie."
1:20:48.800,1:20:53.060
Het is verbazend hoeveel hij uit
dit concept van de waar haalt.
1:20:53.060,1:21:00.060
Het concept van de waren geeft nu de komst
van de twee nieuwe rollen van crediteur en debiteur,
1:21:01.239,1:21:09.479
"en is in sterkere", zegt hij,
"mate vatbaar voor bestendiging."
1:21:09.479,1:21:14.269
Dan begint hij met te spreken over vormen van
klassenstrijd in de antieke wereld,
1:21:14.269,1:21:16.339
waar in de
1:21:16.339,1:21:19.059
plebejische schuldenaars
1:21:19.059,1:21:22.329
vernietigd werden door de crediteurs,
1:21:22.329,1:21:26.090
de strijd in de middeleeuwen
waar de feodale debiteurs
1:21:26.090,1:21:29.869
hun politieke macht verloren.
1:21:29.869,1:21:33.899
Er is dus een machtsrelatie in deze
1:21:33.899,1:21:39.940
debiteur-crediteur verhouding.
1:21:39.940,1:21:42.880
Hij neemt ons dan terug
1:21:42.880,1:21:49.309
naar de circulatiesfeer.
1:21:49.309,1:21:50.590
En neemt ons terug
1:21:50.590,1:21:54.090
naar een eerder argument,
1:21:54.090,1:21:58.859
waar hij sprak over
de wijze waarop geld het doel wordt
1:21:58.859,1:22:04.139
van het circulatieproces.
1:22:04.139,1:22:08.639
Maar nu komt het geld in het circulatieproces op
een bijzondere wijze, als een betaalmiddel, Marx zegt,
1:22:08.639,1:22:13.150
geld "komt weliswaar de circulatie binnen, maar nadat
de waar er reeds uit is gegaan.
1:22:13.150,1:22:19.689
Het geld is niet langer meer het middel, dankzij
welk het proces tot stand komt. Het geld sluit
1:22:19.689,1:22:23.680
het proces zelfstandig af, als absolute
verschijningsvorm van ruilwaarde," met andere worden:
1:22:23.680,1:22:28.070
de algemene waar. De
1:22:28.070,1:22:33.039
verkoper zet de waar in geld om
ten einde met het geld een behoefte te bevredigen,
1:22:33.039,1:22:37.190
de schatvormer ten einde de waar
in de geldvorm te behouden, de
1:22:37.190,1:22:41.179
schuldenaar ten einde
te kunnen betalen. Betaalt
1:22:41.179,1:22:46.249
hij niet, dan vindt een openbare
verkoping van zijn bezittingen plaats.
1:22:46.249,1:22:48.750
Krachtens een uit de verhoudingen
1:22:48.750,1:22:51.820
van het
1:22:53.230,1:22:56.090
circulatieproces zelf voortvloeidende
1:22:56.090,1:23:03.090
maatschappelijke noodzaak wordt de waardegedaante
van de waar - geld - het doel van de verkoop."
1:23:04.029,1:23:06.189
Marx neemt ons nu naar
1:23:06.189,1:23:08.099
deze radicale overgang
1:23:08.099,1:23:11.780
van een W-G-W kringloop
1:23:11.780,1:23:13.620
naar een G-W-G kringloop.
1:23:15.599,1:23:19.439
Als ik geld heb,
1:23:19.439,1:23:22.639
kan ik het je lenen
1:23:22.639,1:23:25.940
en je betaalt mij terug.
1:23:25.940,1:23:31.070
Ik moet zelfs geen waren produceren,
ik laat jou de waren produceren;
1:23:31.070,1:23:34.429
ik bezit slechts het geld.
1:23:34.429,1:23:35.610
Maar noteer,
1:23:35.610,1:23:38.669
ik wil het geld terug.
1:23:38.669,1:23:46.229
Natuurlijk is hier het onderliggende logische argument:
waarom zou ik het zelfde bedrag terug willen?
1:23:46.229,1:23:52.089
Waarom zou ik niet een
1:23:52.089,1:23:57.409
extra geldhoeveelheid willen?
1:23:57.409,1:23:58.469
Het is te zeggen,
1:23:58.469,1:24:02.140
een ruil van equivalenten heeft zin
1:24:02.140,1:24:06.679
als ik ga van waar tot waar bemiddeld
met geld, en ik eindig met een waar die een
1:24:06.679,1:24:08.900
zelfde waarde heeft als degene
1:24:08.900,1:24:11.199
waarmee ik in principe startte,
1:24:11.199,1:24:12.409
en ik ben tevreden.
1:24:12.409,1:24:15.389
Ik startte met hemden en ik heb mijn schoenen,
1:24:15.389,1:24:19.899
equivalent geruild voor equivalent,
en alles is oké.
1:24:19.899,1:24:23.279
Het gelijkheidsprincipe heeft gewerkt.
1:24:23.279,1:24:25.579
Maar waarom zou ik beginnen met geld
1:24:25.579,1:24:30.510
om slechts geld terug te krijgen?
1:24:30.510,1:24:34.960
De enige reden om dit te doen
is meer geld terug te krijgen.
1:24:34.960,1:24:39.069
Wat Marx hier zegt is
1:24:39.069,1:24:44.150
dat uit deze verhouding
tussen de waar en geld
1:24:44.150,1:24:51.020
er een circulatievorm opkomt,
die de G-W-G circulatievorm is.
1:24:51.020,1:24:56.509
En deze vorm komt op uit
maatschappelijke noodzaak,
1:24:56.509,1:25:00.439
niet omdat iemand dit aanvoelde als een goed idee,
al zagen we gepassioneerde
1:25:00.439,1:25:05.359
belangen tot goud
of macht.
1:25:06.940,1:25:09.379
Maar zelfs als passie en lust niet spelen,
1:25:09.379,1:25:13.219
zou je toch deze circulatievorm nodig hebben
1:25:13.219,1:25:14.529
om de
1:25:14.529,1:25:19.119
waardemeter en
circulatiemiddelen in balans te houden.
1:25:21.049,1:25:25.269
Dat is de enige wijze waarop je de
tegenstelling kan oplossen tussen
1:25:25.269,1:25:27.449
geld als waardemeter en
1:25:27.449,1:25:33.329
geld als circulatiemiddel,
dat is door deze vorm van circulatie
1:25:33.329,1:25:40.329
die geld in de ruil brengt als
het nodig is en er uit als het niet meer nodig is.
1:25:40.959,1:25:43.259
Zo dat, het nodige geld,
1:25:43.259,1:25:46.309
als het in evenwicht is met de
1:25:46.309,1:25:48.419
verhandelde waren,
1:25:48.419,1:25:52.989
de waardemeter constant houdt.
1:25:52.989,1:25:58.169
Anders zal de waardemeter
sterk variëren.
1:25:58.169,1:26:00.699
Als ik dus een
1:26:00.699,1:26:03.749
constante waardemeter wil hebben,
1:26:03.749,1:26:07.769
moet ik staat zijn geld
te gebruiken als betaalmiddel,
1:26:07.769,1:26:09.380
en alzo doende
1:26:09.380,1:26:11.179
laat ik
1:26:11.179,1:26:12.459
deze wijze
1:26:12.459,1:26:14.550
van circulatie
1:26:14.550,1:26:18.260
dat geld is,
1:26:18.260,1:26:25.260
focussen op geld.
1:26:26.320,1:26:27.300
Deze korte passage,
1:26:27.300,1:26:30.889
bijna bovenaan [p. 82]
1:26:30.889,1:26:34.129
is een cruciaal transitie punt,
1:26:34.129,1:26:37.800
en je moet het aanstippen en herkennen als
zodanig,
1:26:37.800,1:26:43.409
in de gehele redenering van Marx.
1:26:43.409,1:26:50.409
Hij beklemtoont dit niet als
cruciaal, maar feitelijk is het zo.
1:26:51.799,1:26:55.519
En het idee dat deze overgang
indicatief is voor een maatschappelijke behoefte
1:26:55.519,1:26:59.859
is ook belangrijk.
1:26:59.859,1:27:06.010
Kapitalisme hangt niet af van
1:27:06.010,1:27:10.329
hebzuchtige individuen en dergelijken;
1:27:10.329,1:27:13.090
het hangt af van
1:27:13.090,1:27:16.210
maatschappelijke behoeften op
maatschappelijke behoeften,
1:27:16.210,1:27:18.119
die toelaten
1:27:18.119,1:27:19.949
dat er hebzucht kan zijn in sommige
1:27:19.949,1:27:26.949
situaties.
1:27:31.880,1:27:34.549
Dit voert hem naar
1:27:34.549,1:27:37.400
het midden van [p. 83],
1:27:37.400,1:27:44.359
om te zeggen "De functie van het geld als betaalmiddel
bevat een directe tegenstrijdigheid. Voor zover
1:27:44.359,1:27:50.169
werkelijke betalingen te verrichten zijn, treedt het geld
1:27:50.169,1:27:55.499
niet op als circulatiemiddel, niet als een voorbijgaande en
1:27:55.499,1:28:00.009
bemiddelende vorm van de stofwisseling, maar als de
1:28:00.009,1:28:03.639
individuele incarnatie van de maatschappelijke arbeid,
1:28:03.639,1:28:06.479
als zelfstandig bestaan van ruilwaarde,
1:28:06.479,1:28:11.139
als de absolute waar."
1:28:11.139,1:28:16.739
Dit leidt hem op te merken op [pagina 83],
1:28:16.739,1:28:19.200
"Deze tegenstrijdigheid treedt aan de dag in de fase
1:28:19.200,1:28:22.419
van de productie- en handelscrises,
1:28:22.419,1:28:24.949
die men geldcrisis noemt.
Zij komt slechts voor wanneer de onafgebroken
1:28:24.949,1:28:31.169
keten van betalingen en een kunstmatig systeem
van vereffening volledig zijn ontwikkeld."
1:28:31.169,1:28:32.190
Dat is wanneer de volledig ontwikkelde betaalmiddelen
1:28:32.190,1:28:35.850
overal verspreid zijn en de kredietstructuren
1:28:35.850,1:28:39.619
algemeen actief zijn.
1:28:39.619,1:28:41.599
Marx merkt op,
1:28:41.599,1:28:44.980
"Bij algemene storingen in dit mechanisme maakt,
ongeacht de oorzaak van die storingen, de slechts
1:28:44.980,1:28:49.540
ideële gedaante van rekengeld plotseling plaats voor
de vorm van harde contanten.
1:28:49.540,1:28:53.650
Het geld wordt dan onvervangbaar door wereldse
1:28:53.650,1:28:57.229
waren. De gebruikswaarde van de waren wordt
1:28:57.229,1:29:01.179
waardeloos en hun waarde wordt door zijn eigen
waardevorm op de vlucht gedreven. Nog zo-even
1:29:01.179,1:29:04.280
verklaarde de burger, bedwelmd door zijn voorspoed
1:29:04.280,1:29:06.630
en in het duister van de verlichting, dat het geld een
1:29:06.630,1:29:09.189
ijdele illusie was: slechts waar is geld. En nu galmt
1:29:09.189,1:29:12.560
het over de wereldmarkt: slechts het geld is waar!
1:29:12.560,1:29:14.749
Zoals het hert schreeuwt om het koele water,
1:29:14.749,1:29:19.539
zo schreeuwt zijn ziel om het geld, de enige rijkdom.
1:29:19.539,1:29:23.230
In de crisis wordt de tegenstelling tussen de
1:29:23.230,1:29:24.989
de waar
1:29:24.989,1:29:30.359
en haar waardegedaante - het geld -
1:29:30.359,1:29:35.159
verscherpt tot een absolute tegenstrijdigheid".
1:29:35.159,1:29:37.659
Hij gaat verder met te spreken over de geldhonger.
1:29:37.659,1:29:42.219
Zes maand geleden, als je de financiële pers leest,
1:29:42.219,1:29:45.599
sprak iedereen over uitzonderlijke liquiditeit
1:29:45.599,1:29:47.489
op de markten.
1:29:47.489,1:29:51.070
Een teveel aan liquiditeit zwalpte rond,
niet wetend waarheen te gaan.
1:29:51.070,1:29:53.369
Overal teveel kapitaal.
1:29:53.369,1:29:57.319
Als je een lening wilde, hoefde je slechts
er om te vragen, je kon rommelhypotheken
1:29:57.319,1:30:00.849
krijgen, wat je maar wilde.
1:30:00.849,1:30:03.219
Dan gebeurde het plots, de voorbije weken, de
1:30:03.219,1:30:06.269
Federal Reserve diende liquiditeiten
1:30:06.269,1:30:08.610
in het systeem te pompen.
1:30:08.610,1:30:11.059
Men had echt geld nodig.
1:30:11.059,1:30:15.189
Al die huizen en dergelijke
dekte niet de waarde.
1:30:15.189,1:30:22.189
M.a.w., het was een fictieve waarde
waarin ze handelden.
1:30:22.380,1:30:26.309
Marx zegt ergens geamuseerd,
1:30:26.309,1:30:29.340
"op het moment van speculeren,
1:30:29.340,1:30:31.800
is iedereen protestant,
1:30:31.800,1:30:34.789
zij handelen op geloof.
1:30:34.789,1:30:41.609
Als de crisis komt willen ze echt geld, zij gaan
terug naar het katholicisme van de monetaire basis."
1:30:41.609,1:30:43.150
Dit brengt ons tot de notie
1:30:43.150,1:30:44.929
van waarde,
1:30:44.929,1:30:47.839
waar is de waarde?
1:30:47.839,1:30:50.369
Waar bestaat het?
1:30:50.369,1:30:53.339
En wat met al dat geld dat
gewisseld wordt in
1:30:53.339,1:30:56.699
de schuldhandel,
overal in New York City?
1:30:56.699,1:31:00.030
Wat betekent dit?
1:31:00.030,1:31:04.819
Welk verband heeft het met de waarde,
1:31:04.819,1:31:07.980
met de sociaal noodzakelijke arbeidstijd?
1:31:07.980,1:31:13.260
Maar waar Marx hier op wijst, is de
wijze waarop het
1:31:13.260,1:31:17.169
monetaire systeem, eens het ontsnapt
1:31:17.169,1:31:22.209
aan de onmiddellijke beperkingen van de
sociaal noodzakelijke arbeidstijd, allerlei
1:31:22.209,1:31:25.570
gekke dingen kan gaan doen.
1:31:25.570,1:31:30.030
En deze gekheden
1:31:30.030,1:31:36.579
creëren allerlei problemen in de wereldeconomie.
1:31:36.579,1:31:40.419
Maar krediet doet meer dan dit,
omdat in de volgende bladzijden
1:31:42.449,1:31:48.019
Marx zegt: "Bij een zekere ontwikkelingsgraad en
omvang van de warenproductie treedt de functie van
1:31:48.019,1:31:52.789
het geld als betaalmiddel buiten de sfeer van de
warencirculatie. Het wordt de algemene waar van de
1:31:52.789,1:31:55.599
contracten. Rentes, belastingen, enz. worden niet meer
1:31:55.599,1:31:59.679
in natura, maar in geld betaald."
1:31:59.679,1:32:03.309
De monetarisering van alles.
1:32:03.309,1:32:05.489
In het verleden gebruikte de Kerk
1:32:05.489,1:32:10.579
de tienden van de landbouwproductie,
1:32:10.579,1:32:15.079
dan kwam de monetarisering van de tienden,
1:32:15.079,1:32:22.079
uiteindelijk krijg je dan monetarisering
en commodificatie van alles.
1:32:27.959,1:32:31.689
Dit brengt ons in een andere dualiteit:
1:32:31.689,1:32:34.760
Ten eerste een reservefonds wordt noodzakelijk
1:32:34.760,1:32:36.959
en dat reservefonds
1:32:36.959,1:32:40.540
moet functioneren
in verhouding tot dit systeem,
1:32:40.540,1:32:41.999
via de vorm van
1:32:41.999,1:32:46.439
G-W-G circulatie.
1:32:46.439,1:32:51.869
Dit is de wijze waarop de redenering werkt.
1:32:51.869,1:32:53.629
Maar dan zegt Marx,
1:32:53.629,1:32:58.010
op het einde in de korte sectie over het wereldgeld,
1:33:00.599,1:33:06.610
dat individuele staten natuurlijk het eigen monetaire
1:33:06.610,1:33:10.489
systeem, geldvoorraad, geldstukken, enz.,
1:33:11.649,1:33:13.610
beheren, maar
1:33:13.610,1:33:20.61
dat zij niet buiten de disciplinering
van de wereldmarkt kunnen, wat wil zeggen
1:33:20.829,1:33:24.849
dat de warenruil op de
wereldmarkt op een zeker punt hachelijk
1:33:24.849,1:33:28.110
wordt
1:33:28.110,1:33:31.009
in de wijze waarop
1:33:31.009,1:33:35.460
het monetaire systeem functioneert.
1:33:36.960,1:33:41.119
De Staat had een belangrijke rol in het
1:33:41.870,1:33:48.870
stabiliseren van het monetaire systeem binnen zijn grenzen.
1:33:50.969,1:33:53.540
Door dit te doen connecteerde de Staat
1:33:53.540,1:33:56.139
duidelijk zijn monetair systeem
1:33:56.139,1:34:03.139
aan de metaalstandaard, goud, zilver.
1:34:03.360,1:34:05.599
En deze metaalstandard
1:34:05.599,1:34:08.300
werd cruciaal in de constructie
1:34:08.300,1:34:12.249
van het initiële financiële monetaire systeem.
1:34:12.249,1:34:16.530
De veiligheid van die metaalstandaard
1:34:16.530,1:34:21.619
werd kritiek.
1:34:21.619,1:34:24.229
Het is interessant te weten dat
1:34:24.229,1:34:27.699
John Locke een essay schreef over
religieuze tolerantie
1:34:27.699,1:34:31.779
waarin hij stelde, dat we tolerant moeten zijn
1:34:31.779,1:34:37.659
tegenover religieuze denkbeelden en geen
ongelovigen gaan verbranden en dat soort dingen.
1:34:37.659,1:34:40.429
Hij zegde dit toen
1:34:40.429,1:34:42.880
Sir Isaac Newton
1:34:42.880,1:34:46.909
hoofd werd van de Koninklijke Munt.
1:34:46.909,1:34:51.440
En Isaacs taak
1:34:52.419,1:34:56.019
was het verzekeren van de muntkwaliteit,
1:34:56.019,1:34:58.549
testen op het goud,
1:34:58.549,1:35:01.889
testen op het gewicht van het zilver.
1:35:01.889,1:35:05.409
Gedurende die jaren was er veel handel
1:35:05.409,1:35:08.569
die leidde naar vervalsing van muntstukken,
1:35:08.569,1:35:11.719
een type fraude dat muntsnoeien heette.
1:35:11.719,1:35:16.369
Wat men deed was van een zilvere munt
een beetje wegvijlen,
1:35:16.369,1:35:21.969
en als je van veel zilveren munten een
beetje wegvijlt
1:35:21.969,1:35:24.879
heb je op het einde een ander zilveren munt,
1:35:24.879,1:35:27.799
een goede mannier om geld te maken.
1:35:27.799,1:35:32.560
Wat deed Isaac Newton hiermee? Hij pakte
enkelen van hen en verhing ze
1:35:32.560,1:35:36.079
publiek in Tyburn.
1:35:36.079,1:35:44.150
Je verbrande dus niet langer mensen voor hun
geloof, je hangt ze in Tyburn voor valsmunterij.
1:35:44.150,1:35:45.999
God is vervangen door mammon
1:35:45.999,1:35:52.460
in termen van bestraffing door het kapitaal.
1:35:52.460,1:35:56.420
Dit brengt ons terug naar de zaak
die velen van jullie bezig houdt,
1:35:56.420,1:35:58.300
wat is er gebeurd met de metaalstandaard?
1:35:58.300,1:36:02.540
Er was een metaalstandaard
1:36:02.540,1:36:04.630
in het wereldkapitalisme tot
1:36:04.630,1:36:08.059
einde van de jaren 1960-1970,
1:36:08.059,1:36:12.319
en dat stond onder grote druk
1:36:12.319,1:36:17.209
in de late 60 en vroege jaren 1970.
1:36:17.209,1:36:21.179
Uiteindelijk stortte het in, zo had
1:36:21.179,1:36:24.539
je in 1973 een wereldwijd monetair systeem
1:36:24.539,1:36:29.050
dat niet langer gebaseerd
1:36:29.050,1:36:33.759
was op een metalen waar.
1:36:33.759,1:36:37.260
Je zal niettemin vaststellen dat goud nog altijd
1:36:37.260,1:36:40.429
belangrijk is en de goudprijs aangehaald.
1:36:40.429,1:36:44.929
En als puntje bij paaltje komt, kan je
jezelf vragen wat je wil hebben, goud of
1:36:44.929,1:36:49.030
dollars, Euro's, of Yen, of wat ook.
1:36:49.030,1:36:50.630
Daarover zou je
1:36:50.630,1:36:52.169
kunnen denken. Goud is dus
1:36:52.169,1:36:56.750
niet geheel verdwenen van de monetaire scène.
1:36:56.750,1:37:02.119
Veel mensen blijven denken, en er zijn argumenten
voor, dat we terug moeten naar de goudstandaard
1:37:02.119,1:37:06.609
omdat het huidige monetaire systeem onzinnig is.
1:37:06.609,1:37:10.880
Maar wat effectief gebeurde na 1973
1:37:10.880,1:37:17.260
was een tendens de munten
1:37:17.260,1:37:21.250
te associëren met een bepaalde korf waren.
1:37:21.250,1:37:27.260
Een tijdlang hadden we het idee dat de
petrodollars het zouden doen,
1:37:27.260,1:37:31.869
dat de dollarwaarde van de olie
1:37:31.869,1:37:33.230
de cruciale bepaling was van de korf.
1:37:33.230,1:37:39.499
Maar de olie ging teveel op en neer en de waarde
1:37:39.499,1:37:44.610
teveel gecontroleerd door de OPEC.
1:37:44.610,1:37:51.610
Wat nu in feite gebeurt, is dat muntspeculatie
1:37:51.849,1:37:58.340
kijkt naar de verhouding
tussen de productiviteit van een hele economie,
1:37:58.340,1:38:03.260
d.w.z. de totale geproduceerde goederen en diensten,
1:38:03.260,1:38:06.509
en ze vergelijkt aan de waarde van de munt.
1:38:06.509,1:38:07.830
Wat vergeleken wordt is
1:38:07.830,1:38:11.250
de totale warenproductie van Japan, West-Duitsland
1:38:11.250,1:38:15.249
in het verleden, en nu Europa,
1:38:15.249,1:38:21.829
en de VS en China. Na het vergelijken
van al deze dingen stelt men de vraag
1:38:21.829,1:38:26.079
welke economie
1:38:26.079,1:38:33.029
produceert een aantal waren binnen
zijn grenzen die echt de munt ondersteunen?
1:38:33.029,1:38:38.050
En als de Chinese economie dit doet,
dan moet de Chinese munt gewaardeerd worden.
1:38:38.050,1:38:44.499
Maar het probleem begint wanneer de Staat
in het spel komt en allerlei vreemde dingen doet.
1:38:44.499,1:38:47.329
Maar op een moment heb je de vraag naar de aard
1:38:47.329,1:38:51.019
van het pak waren
1:38:51.019,1:38:53.659
dat eronder zit en
1:38:53.659,1:38:59.199
de waarde voorstelt; m.a.w., we koppelen de
waren niet meer aan een enkele waar zoals goud.
1:38:59.199,1:39:00.889
We hangen het aan
1:39:00.889,1:39:03.929
een denkbeeldig
1:39:03.929,1:39:04.550
begrip
1:39:04.550,1:39:07.609
waarmee we bij de statistiek uitkomen.
1:39:07.609,1:39:11.239
We zouden niet weten hoe te handelen
1:39:11.239,1:39:13.480
in deze wereld zonder een
1:39:13.480,1:39:15.789
massa statistieken.
1:39:15.789,1:39:18.599
Over wat gaan deze statistieken?
1:39:18.599,1:39:20.479
BNP
1:39:20.479,1:39:24.649
Wie produceert en verzamelt al deze statistieken?
De Wereldbank,
1:39:24.649,1:39:28.029
de International Bank of Settlements.
1:39:28.029,1:39:30.119
Zij produceren al deze data.
1:39:30.119,1:39:31.969
Grote hoeveelheden ervan,
1:39:31.969,1:39:36.849
op basis van wat, je verwondert je soms,
niettemin, het is er.
1:39:36.849,1:39:38.789
En deze data dient om
1:39:38.789,1:39:44.309
de fictie te construeren dat er
een nationale economie is.
1:39:44.309,1:39:47.479
Dit is een echt probleem omdat er geen
nationale economie is, ik bedoel dat alles verhandeld
1:39:47.479,1:39:49.680
wordt met alles op wereldniveau,
1:39:49.680,1:39:51.409
niettemin is er deze fictie die zegt
1:39:51.409,1:39:53.159
dat er een nationale economie is.
1:39:53.159,1:39:57.270
En als de nationale economie het goed doet in de
VS, stijgt de dollar, doet ze het
1:39:57.270,1:40:01.519
slecht, de dollar zakt.
1:40:01.519,1:40:04.849
De dollar staat nu onder druk omdat
de VS-economie het niet goed doet
1:40:04.849,1:40:07.799
vergeleken met de rest van de wereld
1:40:07.799,1:40:11.439
op basis van bepaalde maatstaven.
1:40:11.439,1:40:14.499
Maar de speculanten interveniëren en beweren
dat de foute maatstaf is toegepast.
1:40:14.499,1:40:20.599
En als ze je kunnen overtuigen,
de waarde zal veranderen en gaan ze een pak geld
1:40:20.599,1:40:24.439
maken met de wisselkoersen.
1:40:24.439,1:40:25.800
George Soros verdiende
1:40:25.800,1:40:30.249
2 biljoen in ongeveer 5 dagen speculeren op
1:40:30.249,1:40:37.249
de waarde van het Britse pond tegen het
Europese wisselkoersen mechanisme.
1:40:38.260,1:40:43.029
Hij kon deze dingen doen gebeuren.
1:40:43.029,1:40:50.849
Hier zie je dat er binnen Marx' redenering
1:40:50.849,1:40:52.339
er een interessant begrip is
1:40:52.339,1:40:57.529
van de connectie tussen de zekere
geldwaar goud,
1:40:57.529,1:40:59.690
waarmee Marx zijn analyse van geld begon,
1:40:59.690,1:41:01.619
tot het reële,
1:41:03.320,1:41:07.429
problematische, universele geld
dat komt uit de G-W-G circulatie,
1:41:07.429,1:41:09.320
met al de ermee verbonden zaken.
1:41:09.320,1:41:12.380
Ik denk dat hij goed werk leverde
1:41:12.380,1:41:16.159
waarop verder te bouwen is. Natuurlijk is er
veel veranderd sinds
1:41:16.159,1:41:23.959
Marx' tijd en daar moeten
1:41:23.959,1:41:27.510
we rekening mee houden, maar
1:41:27.510,1:41:32.560
het lijkt mij dat hij een erg bruikbare redenering
1:41:32.560,1:41:38.570
maakte voor het overdenken van de huidige situatie.
1:41:38.570,1:41:42.650
Bouwend op zijn argumenten kunnen we vrij
ver gaan in het begrijpen van de vele contradicties
1:41:42.650,1:41:44.549
die bestaan
1:41:44.549,1:41:47.510
in ons huidig
1:41:47.510,1:41:50.570
politiek economisch systeem. Het
1:41:50.570,1:41:57.539
is interessant dat iets als de sub-prime
hypotheek crisis, gezien mijn eigen achtergrond,
1:41:57.539,1:42:00.969
het duidelijk was dat er ooit een crash
1:42:00.969,1:42:03.000
zou zijn in de vastgoedmarkt,
1:42:03.000,1:42:04.570
vroeg of laat.
1:42:04.570,1:42:08.130
Ik dacht dat het 2 à 3 jaar geleden ging
gebeuren, maar ze slaagden erin het te voorkomen.
1:42:08.130,1:42:12.290
Maar nu is ze er en de vraag
is: hoelang het duren zal
1:42:12.290,1:42:15.590
alvorens ze kunnen overgaan tot een
1:42:15.590,1:42:19.109
andere fictieve vorm.
1:42:19.109,1:42:21.800
Achter dit ligt, natuurlijk, de
1:42:21.800,1:42:23.729
opkomst van
1:42:23.729,1:42:26.369
denkbeeldige vormen. Bemerk hoe Marx
1:42:26.369,1:42:30.519
de denkbeeldige kwaliteiten van dit alles benadrukt.
1:42:30.519,1:42:35.209
We denken dat het dit is,
we denken dat het dat is.
1:42:35.209,1:42:38.689
En we kunnen niet buiten dat
1:42:38.689,1:42:40.809
denkbeeldige om.
1:42:40.809,1:42:41.979
In feite
1:42:41.979,1:42:44.300
is het dit wat het systeem laat functioneren.
1:42:44.300,1:42:45.649
Het is ingebouwd.
1:42:45.649,1:42:48.210
Het is niet zo dat wij zeggen kunnen:
1:42:48.210,1:42:49.579
weg met al dit fetisjisme,
1:42:49.579,1:42:53.550
weg met al dat ingebeelde
en we zitten goed.
1:42:53.550,1:42:56.789
Nee, we kunnen dat niet doen.
1:42:56.789,1:43:01.750
Deze zaken zijn sociaal noodzakelijk, ze zitten
ingebed in het kapitalistisch systeem.
1:43:01.750,1:43:03.440
Wat de vraag doet rijzen:
1:43:03.440,1:43:04.599
wat er aan te doen?,
1:43:04.599,1:43:06.550
hoe gaan we er mee om?,
1:43:06.550,1:43:12.859
Wat doen we met de
duidelijk problematische consequenties?
1:43:12.859,1:43:15.479
Dit zijn de soort zaken die dit
1:43:15.479,1:43:19.419
hoofdstuk stelt.
1:43:19.419,1:43:23.050
Het laatste punt dat dit hoofdstuk stelt is de
1:43:23.050,1:43:26.590
interessante vraag hoeveel je
begrijpen moet om de rest van
1:43:26.590,1:43:30.249
boek 1 van Het Kapitaal te begrijpen?
1:43:30.249,1:43:31.239
En het antwoord is:
1:43:31.239,1:43:34.650
niet veel. (gelach)
1:43:34.650,1:43:37.099
Het overige van Het Kapitaal
1:43:37.099,1:43:40.179
gebruikt zeker basisproposities hieruit
1:43:40.179,1:43:42.260
die kunnen herleid worden tot
1:43:42.260,1:43:44.419
vier of vijf argumenten
1:43:44.419,1:43:47.819
en dan verder gaan met de analyse.
1:43:47.819,1:43:51.880
Wat Marx probeerde te doen, was het leggen van
van een basis,
1:43:51.880,1:43:55.579
zoals hij deed in de voorgaande hoofdstukken,
1:43:55.579,1:43:59.099
voor een magnum opus, d.w.z. het werk
dat ging bevatten het begrip
1:43:59.099,1:44:06.989
van kredietsystemen, financiële
instituties en structuren, en staatsinterventies.
1:44:06.989,1:44:10.690
Hij was werkelijk bezig met het uitzetten van een
1:44:10.690,1:44:15.320
systematische basis voor een veel breder project.
1:44:15.320,1:44:17.659
Maar je bent gelukkig te weten
1:44:17.659,1:44:21.620
dat je niet alle nuances van dit hoofdstuk,
interessant en belangrijk niettemin voor
1:44:21.620,1:44:26.710
de huidige omstandigheden, moet begrijpen.
1:44:26.710,1:44:29.169
Je hoeft niet elke nuance te begrijpen
1:44:29.169,1:44:36.169
om naar de volgende hoofdstukken te gaan
die eenvoudiger en directer zijn.
1:44:38.369,1:44:42.090
Je bent door het ergste heen (gelach).
1:44:42.090,1:44:44.659
We kunnen nu starten met het gemakkelijke.
1:44:44.659,1:44:48.590
We hebben enkele minuten voor de vragen, het
spijt mij dat het zo lang duurde, maar dit is een
1:44:48.590,1:44:51.669
moeilijk en ingewikkeld hoofdstuk,
1:44:51.669,1:44:53.359
dat veel werk
1:44:53.359,1:44:54.989
vraagt om
1:44:54.989,1:44:57.849
het goed te hebben.
1:44:57.849,1:45:04.129
Commentaar, vragen?
1:45:04.129,1:45:05.760
»STUDENT: Toen u sprak over de accumulatie van
1:45:05.760,1:45:07.139
dingen en bovengrenzen, ging ik
1:45:07.139,1:45:10.879
Yankee Candle bezoeken om te zien waarover
1:45:10.879,1:45:12.879
het ging. En er naast hebben ze een zeer groot
1:45:12.879,1:45:14.329
automuseum geopend, ik wandelde er rond en
1:45:14.329,1:45:18.280
realiseerde mij dat alle wagens een aparte voor-
stelling hebben op de displays en de beschrijvingen.
1:45:18.280,1:45:22.599
Het bleek dat het museum de vaste
persoonlijke collectie
1:45:22.599,1:45:26.730
is van de eigenaar en oprichter van de Yankee Candle.
1:45:26.730,1:45:27.999
Het was een garage, maar zo groot dat het nu
een museum is,
1:45:27.999,1:45:31.790
en je betaalt om binnen te gaan,
maar de eigenaar reed ze in en uit
1:45:31.790,1:45:37.400
wanneer hij maar wou. Er was geen limiet,
het was enorm.
1:45:37.400,1:45:39.770
»HARVEY: Niet het zelfde als wat je kan krijgen met
1:45:39.770,1:45:42.560
20 biljoen dollars.
1:45:42.560,1:45:48.349
En dat is het punt, dat mensen grote
hoeveelheden accumuleren, maar
1:45:48.349,1:45:55.219
hoeveel jachten kan je bezitten?,
hoeveel residenties kan je hebben?
1:45:55.219,1:45:58.689
Aan de gebruikswaarde zijn beperkingen,
1:45:58.689,1:46:02.440
het is dus de grenzeloze capaciteit van
1:46:02.440,1:46:05.580
de accumulatie van geld
1:46:05.580,1:46:10.989
die belangrijk is om te onderzoeken;
één van de hoofdproposities, natuurlijk, in
1:46:10.989,1:46:16.380
de rest van Het Kapitaal is de
grenzeloosheid van dit.
1:46:16.380,1:46:19.619
»HARVEY: Ja.
1:46:19.619,1:46:26.619
»STUDENT: Ik ben benieuwd betreffende het papiergeld,
wanneer het papiergeld opkwam … wat zeg je dan, is
dit een historische of een logische ontwikkeling?
1:46:30.449,1:46:34.510
»HARVEY: Papiertjes en dergelijke gingen
al lange tijd rond in verschillende
1:46:34.510,1:46:39.230
vormen. Papier representaties
en ook munten zijn
1:46:39.230,1:46:41.050
er al sinds lang.
1:46:41.050,1:46:44.959
Dit gaat terug op mijn oorspronkelijk argument
betreffende de geldvorm, dat
1:46:44.959,1:46:48.820
geldvormen er al een hele tijd zijn.
Het interessante is hoe al deze
1:46:48.820,1:46:50.949
vormen
1:46:50.949,1:46:56.709
zich verzamelden rond de
kapitalistische definitie van wat geld is.
1:46:56.709,1:46:59.299
Het zelfde voor de temporaliteit.
1:46:59.299,1:47:04.610
Het is niet zo dat het
kapitalisme de temporaliteit uitvond.
1:47:04.610,1:47:09.269
Elke samenleving had zijn
definities van temporaliteit en ruimtelijkheid.
1:47:09.269,1:47:11.459
Er is een lange
1:47:11.459,1:47:15.070
geschiedenis van antropologische
en historische documentatie ervan.
1:47:15.070,1:47:18.480
Maar wat er gebeurt is dat het
kapitalisme bepaalde
1:47:18.480,1:47:23.769
definities van temporaliteit begint te benadrukken.
1:47:23.769,1:47:27.290
Bv., we zitten er nu midden in:
het is 8:30 en jullie willen naar huis.
1:47:27.290,1:47:31.139
Indien jullie werkelijk geïnteresseerd zijn,
zouden jullie willen blijven tot 5 uur in de
1:47:31.139,1:47:34.829
ochtend, niet? (gelach)
1:47:34.829,1:47:40.540
Jullie zijn heel vriendelijk…
Maar jullie begrijpen wat ik bedoel.
1:47:40.540,1:47:44.650
Hier hebben we dit soort van
definitie van temporaliteit die zit in de
1:47:44.650,1:47:48.809
schoolkalender, we
starten hier bv., en we stoppen daar.
1:47:48.809,1:47:50.849
Het is ingebouwd
1:47:50.849,1:47:55.459
en we accepteren het als normaal,
dus wordt het genormaliseerd. Terwijl
1:47:57.300,1:48:01.100
ik mij intellectuele
discussies in mijn jeugd herinner, toen alles
1:48:01.100,1:48:03.820
wonderbaarlijk was,
1:48:03.820,1:48:08.199
dag en nacht,
1:48:08.199,1:48:12.329
en we niet beperkt waren door iets.
Ik bedoel, we sloegen klassen over
1:48:14.260,1:48:19.469
en hadden discussie in de plaats;
het was een andere notie van temporaliteit
1:48:19.469,1:48:30.080
Het probleem was dat er niet veel anders te doen was
en de klassen waren saai.
1:48:30.080,1:48:31.770
Ik denk dus dat deze definities
1:48:33.040,1:48:37.250
contingent zijn, en dit is ook wat
Marx beweert in zijn boek,
1:48:38.349,1:48:42.459
nl. dat de categorieën van de politieke economie
contingent zijn aan de opkomst van het kapitalisme.
1:48:42.459,1:48:46.929
De notie van temporaliteit is specifiek;
kapitalisme heeft een specifieke temporaliteit,
1:48:46.929,1:48:49.799
waarover E.P. Thompson spreekt, nl. de
1:48:49.799,1:48:52.229
opkomst van de industriële werkdiscipline,
1:48:52.229,1:48:55.349
wat dat mee bracht en hoe het is afgedwongen.
1:48:55.349,1:48:57.849
We gaan van dit enige dingen zien in
1:48:57.849,1:49:00.939
Marx' Kapitaal.
1:49:00.939,1:49:06.530
Oké, we laten het hier bij
en vervolgen de saga volgende week.